Afgelopen vrijdag vond in het kader van de aanslagen in Brussel van dinsdag 22 maart een solidariteitsbijeenkomst plaats in het Vriendschapshuis. Op deze bijeenkomst hebben verschillende medewerkers van Assadaaka-Community gesproken over de gebeurtenissen, waarna er voor de bezoekers ruimte was om het woord te nemen. Het was een ingetogen bijeenkomst, waarin goed naar voren kwam dat iedere persoon zijn eigen gevoelens en gedachten heeft. Hieronder volgt mijn korte toespraak:
Mijn naam is Meri. Ik ben 26 en ik woon in Zuid-Oost samen met mijn man. Ik kom oorspronkelijk uit België.
Toen ik dinsdag het nieuws vernam van de aanslagen was mijn eerste reactie vrij weinig. Ik voelde mij versuft. Een paar uur later was ik vooral geïrriteerd. Geïrriteerd door de reacties van mensen. Iedereen schreeuwt: “We moeten nu wat doen!” maar er gebeurt niks. Na Parijs was het nog dagen opvolgen en meer nieuws, en na Brussel…. Tja, ’s middags waren heel veel mensen het eigenlijk alweer vergeten. De mentaliteit verandert. Vroeger was het bijna ondenkbaar dat zoiets in West-Europa gebeurde. Tegenwoordig kijkt men er niet meer vreemd van op. We horen dagelijks over rampen en bommen en mensenlevens die ten onder gaan, maar het gaat langs ons heen.
Zeggen dat het erg is en niks doen vind ik hypocriet. Ik worstel dan ook zelf met dit gevoel. Ik wil wat doen maar ik weet niet wat ik kan doen. Ik denk vaak dat ik in mijn eentje geen verschil kan maken. Op deze manier gaat de wereld verder zoals ze nu bezig is. We willen wel wat maar we kunnen niet.
Daarom hoop ik dat door erover te praten meer mensen ook het gevoel krijgen dat ze zichzelf kunnen uitspreken. Als genoeg mensen wat willen doen kan er echt verandering komen. Samen kunnen we het verschil maken.
Mijn naam is Meri. Ik ben 26 en ik woon in Zuid-Oost samen met mijn man. Ik kom oorspronkelijk uit België.
Toen ik dinsdag het nieuws vernam van de aanslagen was mijn eerste reactie vrij weinig. Ik voelde mij versuft. Een paar uur later was ik vooral geïrriteerd. Geïrriteerd door de reacties van mensen. Iedereen schreeuwt: “We moeten nu wat doen!” maar er gebeurt niks. Na Parijs was het nog dagen opvolgen en meer nieuws, en na Brussel…. Tja, ’s middags waren heel veel mensen het eigenlijk alweer vergeten. De mentaliteit verandert. Vroeger was het bijna ondenkbaar dat zoiets in West-Europa gebeurde. Tegenwoordig kijkt men er niet meer vreemd van op. We horen dagelijks over rampen en bommen en mensenlevens die ten onder gaan, maar het gaat langs ons heen.
Zeggen dat het erg is en niks doen vind ik hypocriet. Ik worstel dan ook zelf met dit gevoel. Ik wil wat doen maar ik weet niet wat ik kan doen. Ik denk vaak dat ik in mijn eentje geen verschil kan maken. Op deze manier gaat de wereld verder zoals ze nu bezig is. We willen wel wat maar we kunnen niet.
Daarom hoop ik dat door erover te praten meer mensen ook het gevoel krijgen dat ze zichzelf kunnen uitspreken. Als genoeg mensen wat willen doen kan er echt verandering komen. Samen kunnen we het verschil maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten