zondag 6 oktober 2013

Verslag 4 oktober 2013 - Thema Eenzaamheid en toespraak van Ahmed El Mesri


 
 
 
Verslag: 

Op vrijdag 4 oktober 2013 organiseerde Assadaaka Community een bijeenkomst in het kader van ‘De week tegen de eenzaamheid’.  Thema was “Samenredzaamheid”.

Locatie: Centrum Ruma Khami
Makassarplein 1, 1095 RP Amsterdam

Eenzaamheid komt vaak voor en zeker niet alleen bij ouderen. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 30% van de volwassen Nederlanders zich wel eens eenzaam voelt.
Mensen die zich eenzaam voelen hebben vaker persoonlijkheidskenmerken zoals verlegenheid, angsten, beperkte sociale vaardigheden en een lage eigenwaarde.
Mensen geven niet graag toe dat zij zich eenzaam voelen. Je zou eenzaamheid daarom ook wel een ‘onzichtbaar probleem’ kunnen noemen, met als gevolg dat het signaleren van eenzaamheid bepaald niet eenvoudig is.

 

De opkomst was bijzonder en vruchtbaar. De deelnemers waren zeer tevreden over deze avond en wilden samen structureel iets doen met dit fenomeen onderwerp om mensen uit de buurt uit hun isolement te halen. 

Hier onder volgt de toespraak van Ahmed El Mesri, deskundige in multiculturalisatie 

‘Samen redzaamheid’

Bijeenkomst in het kader van ‘De week tegen de eenzaamheid’ – 4 oktober 2013 


Dames en heren,  

Goedenavond en hartelijk welkom op deze bijeenkomst over eenzaamheid en samen redzaamheid.
‘Eenzaam’ is een woord dat een nare bijklank heeft. Het doet denken aan leegte en stilte, aan isolement en verdriet. Aan treuren om wat voorbij is en geen uitzicht zien op een betere toekomst. En dan is er alleen nog het heden: het nu – alléén en apart van ‘de anderen’. Je hoort er niet meer bij, je hoort nergens bij.
Alleen bij jezelf en daar komt niet veel vrolijks meer uit. Eenzaam zijn is akelig en het is vreselijk dat er steeds meer eenzame mensen bij lijken te komen. Ze zijn er wel maar je ziet ze niet. Ze laten zich niet zien.
Vandaag is het 4 oktober en dan is het in Nederland ook Dierendag. Er wordt dan extra aandacht gegeven aan zielige en verwaarloosde dieren. Er wordt weer stilgestaan bij onze opgave als mens om ook onze aandacht, zorg en liefde te geven aan onze medeschepselen. Een dier in een kooi vinden we allemaal zielig. We weten in ons hart: dit hoort niet, zo is de natuur niet bedoeld. Dieren horen vrij te zijn, buiten in de natuur, of ze horen op z’n minst goed gevoed, goed verzorgd en geaaid te worden. Ze horen met elkáár te zijn, om te spelen, rond te lopen en te communiceren met soortgenootjes. Dat weten we.
We weten ook dat dat bij mensen niet anders is: mensen horen niet apart te zitten van de buitenwereld; ze horen niet in hun eentje ‘achter de geraniums’ te blijven, zoals de uitdrukking zegt. Ze horen naar buiten te gaan, om te zien en gezien te worden. Om contact te hebben met mensen. Om gevoed te worden, verzorgd en geaaid. Om er bij te horen. Zo hoort dat. Dat weten we. En toch komen er steeds meer eenzame mensen bij.

Dat weten we ook.
Wat is dan onze taak? Want alleen met het wéten komen we niet verder. Er moet iets gebeuren. Er is méér mogelijk dan het zuchtend aanvaarden van wat ‘het lot’ lijkt. 

Als ik nu, op dit moment, aan ieder van jullie zou vragen: ben jij weleens eenzaam? of eenzaam gewéést? Ik weet bijna zeker dat er dan niemand is die zal zeggen: Nee hoor, nooit! Tot op zekere hoogte is het een gegeven van ons leven hier op aarde dat we ons allemaal, stuk voor stuk, weleens eenzaam voelen. Dan kan het helpen als je het woord even uit elkaar haalt en kijkt naar de twee woorden die je dan ziet: één, en zaam of samen.

Dat is meer dan zomaar een woordspelletje, want wat er dan staat is: we zijn samen allemaal één. Of: we zijn alléén, maar daarin zijn we samen. Eigenlijk staat er dan: dat we allemáál weleens eenzaamheid kennen en dat we daarin dus niet alléén zijn. Het hoort blijkbaar ook bij het leven, net als vreugde en voorspoed, geluk of verdriet.

Ik moet denken aan een regel uit een Nederlands liedje van lang geleden: ‘… er bestaat geen medicijn tegen oud en eenzaam zijn.’

Nee, geen medicijn. Maar we kunnen wel kijken naar wat er nodig is; wat we zèlf kunnen doen en wat anderen kunnen doen om de eenzaamheid om ons heen kleiner te maken of te verzachten.
Ikzelf heb broeder Eenzaamheid leren kennen na een ongeval waardoor ik een dwarslaesie opliep. Dat was een enorme schok en het sloeg een gapend gat in mijn toekomstplannen: ineens leek mijn leven stil te staan. Na ontslag uit het revalidatiecentrum trok ik mij terug, letterlijk achter de gordijnen, en kwam niet meer buiten. Het lot had mij een enorme knauw gegeven en zoals ik mij toen voelde kon ik niet anders dan bij de pakken neerzitten.

Tot ik op een gegeven moment mijn eigen situatie onder ogen zag en me realiseerde dat het niet vanzelf anders zou worden en dat ik er alleen zèlf iets aan kon doen. Ik besloot tot het tegendeel van wat ik deed: ik ging naar buiten, maakte contact met mensen over mijn situatie. Ik sprak mensen aan en kreeg veel verhalen terug van andere migranten.

Vanaf dat moment werd mij een nieuwe richting getoond: ik wilde andere migranten in een vergelijkbare situatie gaan helpen om het hoofd niet te laten hangen maar om zèlf actief te worden en het lot nu in eigen handen te nemen voor zover dat mogelijk is. Pas in je beperkingen openbaart zich vaak je ware kracht.

Zo ging dat bij mij. En ik heb het daarna ook vaak bij anderen gezien.
In mijn jarenlange ervaring met het adviseren en bijstaan van migranten met een beperking is het de laatste tijd opvallend dat er bij de overheidsloketten en instanties vaak mensen worden weggestuurd met de mededeling dat de overheid het niet meer voor hen gaat doen maar dat ze moeten leren om het voortaan zèlf te doen of dat ze zelf hulp moeten inschakelen om de benodigde verzorging en ondersteuning te kunnen krijgen.

Het lijkt of maar niet wordt begrepen dat dit vooral voor de groep oudere migranten, en dan vooral ook de alleenstaanden van die groep, een veel te grote stap is. Ze zitten vanuit hun achtergrond met taboes en zijn niet gewend om zelf om hulp te vragen. Bijna 95% van onze bezoekers die bij ons aankloppen voor hulp heeft psychische problemen. Die worden vaak veroorzaakt door het isolement waarin ze leven waardoor in deze groep de vereenzaming nog groter is.

Ons doel en essentieel onderdeel van ons werk is om ambassadeurs in te schakelen: lotgenoten, die de mensen gaan helpen om uit hun isolement te komen. Zo krijgt deze groep erkenning door herkenning. Met als doel om te komen tot doorbreking van het isolement en samen zelfredzaam te worden.
Onze boodschap aan de politiek is om dit op veel grotere schaal mogelijk te maken. Het is bewezen dat deze aanpak op den duur veel geld kan besparen, omdat het voorkòmt dat mensen na verloop van tijd toch weer moeten terugvallen op dure voorzieningen. Een zelfzorgende maatschappij creëer je niet door van de ene op de andere dag voorzieningen stop te zetten, maar door mensen te begeleiden in het proces van onderlinge redzaamheid.  
Dus als je vraagt: Wat is er dan nodig? dan zeg ik: Op het maatschappelijke vlak dat organisaties en voorzieningen die mensen onderling samenbinden op basis van gelijkheid en gelijkwaardigheid, gesteund blijven. Dit is ook een dringende boodschap aan de huidige politiek.

Op het persoonlijke vlak is het nodig dat de moed wordt opgebracht om zèlf contact te maken, naar buiten te gaan, plekken en mensen op te zoeken waar je jezelf kunt zijn en waar je kunt vertellen over hoe het ècht met je gaat. Zoals hier bijvoorbeeld en op andere plekken.

En voor anderen: kijk eens om je heen en zie dan waar je misschien nodig bent: waar je iemand vaak alléén ziet of waar je vermoedt dat iemand zich eenzaam zou kunnen voelen. Bedenk eens hoe je een lotgenoot zou kunnen helpen met jouw eigen ervaringsdeskundigheid. Dus: kijk bijvoorbeeld ook in jouw buurt waar je vrijwilligerswerk zou kunnen doen, waar je zo’n ambassadeur zou kunnen zijn. Overweeg op welke manier je lotgenoten kunt helpen. Maak eens wat vaker een praatje. Sta eens stil bij je buurman of –vrouw. Vraag ook eens of je iets voor iemand kunt doen of nodig iemand uit voor een kopje thee of koffie. Vaak begint het gewoon daarmee.

En bij de ander begint het vaak met de moed durven opbrengen om naar buiten te komen, om te vertellen en een vraag te stellen. Om te durven, over het eigen taboe heen, de ander toe te laten en samen op weg te gaan naar redzaamheid. Niemand is bedoeld om geïsoleerd alléén te zijn en we redden het samen beter. 

Succes!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten