donderdag 19 december 2013

Verslag: “NIET MOPPEREN, MAAR OPPEREN”

Conferentie Knelpunten in zorg en welzijn bij migranten

d.d. 10 oktober 2013 te IIRE, Lombokstraat 40 in Amsterdam.

De opstelling tijdens de conferentie is als volgt. Er zijn vier fora.
1 Belangenbehartigers: Malene Duijst (Cliëntenbelang Amsterdam), Saskia Hubelmeijer (Onze Hoop), Ahmed El Mesri (Onze Hoop)
2 Zorgverleners: Mariëtte van Bilderbeek (Cordaan), Susan Keunen (Nieuw Amstelrade), Jette Bolle (stadsdeel Oost)
3 Zorgvragers: Barbara Dyrcz (Onze Hoop), Afifa Tadmine (De Bloem), Mostafa Admi (Assadaaka)
4 MEE Amstel en Zaan (bemiddeling bij zorgverlening): Ouafila Allachi en Gülsün Cetintürk.

Jan Troost, de dagvoorzitter, beweegt zich behendig tussen deze groepen in.

Jan: iedereen loopt wel eens ergens tegenaan, je hebt te weinig geld, je hebt  problemen om goede huisvesting of een goede zorgverzekeraar te vinden. Je kunt proberen deze problemen alleen op te lossen of je kunt ze delen. Vandaag worden de problemen gedeeld.

Jan geeft het woord aan Ahmed El Mesri.

Stichting Onze Hoop houdt zich al jaren bezig met migranten met beperkingen: mensen die ooit naar Nederland zijn gekomen; die hier nu inmiddels al vele jaren wonen en die ofwel een psychische aandoening ofwel een fysieke beperking hebben, en soms beide.
Dit is bij uitstek een groep binnen onze samenleving die meer en meer in de vergeethoek terecht dreigt te komen, en de mensen die tot deze groep behoren – migranten met een beperking en oudere migranten – zijn mensen die door hun achtergrond gemakkelijk, en steeds vaker, in isolement geraken.

Door de economische crisis en de huidige bezuinigingen en maatregelen om deze crisis aan te pakken, dreigt deze groep nog verder geïsoleerd raken.
Uiteindelijk zal dit de maatschappij veel duurder komen te staan, omdat de aanspraak op noodzakelijke en basale zorg door de huidige maatregelen slechts zal worden uitgesteld tot een later tijdstip – namelijk, als mensen echt in de problemen zijn gekomen en in een bijna onhoudbare situatie dreigen te geraken of, erger nog, reeds zijn beland.
Een zelf zorgzame maatschappij creëer je niet door van de ene op de andere dag voorzieningen stop te zetten, maar door mensen te begeleiden in het proces van onderlinge redzaamheid. Dat laatste is waar Onze Hoop al jarenlang voor stáát en voor strijdt. Evenals voor laagdrempeligheid en openbare toegankelijkheid, voor maatwerk en voor het blijven stimuleren van zelfredzaamheid. Het is essentieel voor onze doelgroep om het hoofd niet te laten hangen in gemopper of moedeloosheid, maar actief deel te nemen aan activiteiten en aan de doorbreking van het eigen isolement.
Onze Hoop werkt hier al jaren aan in de stadsdelen en heeft veel mensen al kunnen helpen om uit hun isolement te komen door deel te nemen aan stimulerende activiteiten, eerst als deelnemer, later vaak als vrijwilliger en als ambassadeur voor lotgenoten.
Voor onze bezoekers hebben wij een relatief veilige omgeving, laagdrempelig en tussen lotgenoten. Dit in tegenstelling tot gemeentelijke loketten, waar mensen hun verhaal moeten doen tegen vreemden die hen vaak ook nog wegsturen met informatie die niet goed wordt begrepen.
Bij ons ben je veilig, kun je zo binnenlopen en word je gezien en gehoord door mensen die jou begrijpen omdat ze in hetzelfde schuitje zitten. Dat is een niet uit te vlakken voorsprong op officiële instanties.
Wat voor ons echter noodzakelijk is, is dat wij die veiligheid en die ondersteuning kunnen blijven bieden. Maar dat vraagt om erkenning en ondersteuning vanuit de overheid in de vorm van beschikbare ruimtes.
Want participatie, daar staan wij volledig achter. Maar het moet ons wel mógelijk worden gemaakt om ons werk te kunnen blijven doen en zo mensen te kunnen laten participeren.
In mijn jarenlange ervaring met het adviseren en bijstaan van migranten met een beperking is het de laatste tijd opvallend dat er bij de overheidsloketten en instanties vaak mensen worden weggestuurd met de mededeling dat de overheid het niet meer voor ze gaat oplossen maar dat ze moeten leren om het voortaan zelf te doen, of dat ze zelf hulp moeten inschakelen om de benodigde verzorging en ondersteuning te krijgen.
Het lijkt of maar niet wordt begrepen dat dit met name voor de groep oudere migranten, en dan vooral de alleenstaanden binnen die groep, een veel te grote stap is. Zij hebben vanuit hun achtergrond bepaalde taboes en zijn niet gewend om zelf om hulp te vragen. Bijna 95% van onze bezoekers die bij ons aankloppen voor hulp heeft psychische problemen. Die worden vaak veroorzaakt door het isolement waarin ze leven, waardoor in deze groep de vereenzaming nog groter is.
Onder deze groep is de toename van het aantal gevallen van dementie en psychische aandoeningen een groeiend probleem. En daarnaast is er nog het probleem van de woonvoorzieningen: deze groep maakt te weinig gebruik van de beschikbare voorzieningen (zoals bijvoorbeeld aangepaste woningen, thuiszorg, medische zorg e.d.).
Men is vanuit de eigen achtergrond en cultuur gewend om te wachten op hulp van buitenaf, dus ook op die vanuit de overheid. En soms gaat dit zelfs zo ver dat, als er niet wordt ingegrepen door mensen van buitenaf na het krijgen van signalen, het voorkomt dat men alleen, vervuild, onverzorgd en ongezien, overlijdt. Daar zijn mij meerdere gevallen van bekend. Dat is meer dan triest, en eigenlijk schandalig.
Bij Onze Hoop horen we veel van wat er speelt in een buurt of wijk. De doelgroep staat dichtbij ons en we hebben er veel contact mee, ook in samenwerking met andere buurtorganisaties. We krijgen signalen, gaan bij de mensen langs of verwijzen mensen naar onze spreekuren. Maar ons probleem is dat de aanloop naar ons toe te groot begint te worden: we kunnen het niet meer alleen behappen. We hebben vooral een groot tekort aan geschikte, toegankelijke ruimtes.
Wij hebben zelf vrijwilligers genoeg: ambassadeurs die bij de mensen langsgaan of praten met de bezoekers die bij ons komen op onze spreekuren of op onze thematische bijeenkomsten. Deze vrijwilligers zijn lotgenoten en dus ervaringsdeskundig. Ze zijn vaak ooit bij ons binnengekomen met hun eigen vragen, en zijn langzamerhand hun weg verder aan het vinden, waarbij ze anderen willen bijstaan. Op die manier geven ze iets wat essentieel is voor een mens in nood, namelijk: erkenning door herkenning. Met als doel om te komen tot doorbreking van het isolement en samen zelfredzaam te worden.
Ten slotte wil ik nog iets zeggen over een andere belangrijke groep, om voor hen een lans te breken: de groep die, meestal individueel, persoonlijke zorg geeft, aan b.v. familieleden, als mantelzorger. Deze groep wordt en is vaak zwaar overbelast. En anderzijds wordt er binnen deze groep in sommige gevallen ook misbruik gemaakt van de zorgbehoeftige, zowel op financieel gebied als door gebruik van fysieke agressie. Dat heeft te maken zowel met de eigen overbelasting als met gebrek aan toezicht en uitgebreide voorlichting/training of een adequate vorm van begeleiding. Dit probleem vraagt ook om begrip en tact om het vertrouwen te kunnen winnen van de mantelzorgers. En de aanpak hiervan reikt verder dan onze grenzen als vrijwilligersorganisatie.
Concluderend:
Het ligt voor de hand in de huidige economische situatie om vooral veel te mopperen als we kijken naar de bezuinigingen. Maar voor onze doelgroep is het essentieel het hoofd niet te laten hangen, maar juist te komen met ideeën en initiatieven om de deur uit te komen en contact te maken met lotgenoten en met mensen die helpen het isolement te doorbreken, ook op langere termijn. Dus: niet mopperen, maar samen opperen van ideeën, plannen en initiatieven. En gewoon contact blijven maken, samen blijven praten over de eigen situatie en de wereld om ons heen.
Daarom is deze conferentie ook georganiseerd. Hoe kunnen wij zelf met ideeën komen, plannen maken, naar oplossingen zoeken voor onze eigen situatie en die van de mensen met wie we te maken hebben.

De volgende spreekster is Malène Duijst van Cliëntenbelang Amsterdam.
Zij vertelt iets over de manier waarop Cliëntenbelang Amsterdam belangen behartigt. Malène is één van de 12 beleidsmedewerkers. Cliëntenbelang Amsterdam komt op voor de algemene belangen van alle Amsterdammers en Diemenaren met een beperking. Diversiteit en opkomen voor de belangen van migranten staan bij onze organisatie hoog in het vaandel. Vandaar dat er zulke nauwe contacten zijn met stichting Onze Hoop.
Sommige groepen hebben extra aandacht nodig en dit geldt zeker voor de mensen uit de eerste generatie migranten en soms nog uit de tweede generatie. Soms hangt de aandacht die iemand nodig heeft af van de opleiding en hun sociaaleconomische status.
Het is voor iedereen bekend hoe slecht het gaat, maar wat kunnen wij zelf doen om verbeteringen aan te brengen.

Ouafila Allachi (MEE Amstel en Zaan) is betrokken geweest bij de start van, toen nog, het comité Onze Hoop.
MEE werkt voor mensen met een verstandelijke beperking, een lichamelijke beperking, een chronische ziekte, autisme en voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel. MEE geeft deze mensen van alle leeftijden kortdurende ondersteuning. Daarnaast doet MEE ook aan belangenbehartiging. De sociaal juridische dienst ondersteunt mensen met bijvoorbeeld een bezwaar of gaan mee naar een hoorzitting. MEE geeft veel cursussen en heeft een diagnostisch team waar mensen getest kunnen worden op het IQ.
Helaas werken bij MEE alleen Gülsün Cetintürk (ook vandaag aanwezig) en nog een Turkse medewerker voor de migranten. Een Marokkaanse medewerker is ziek geworden en door de bezuinigingen wordt zij niet vervangen. Ook de tolken zijn vanaf 2013 wegbezuinigd.

De cursus ‘Heft in eigen handen’ is bedoeld voor chronisch zieken en mensen met een lichamelijke beperking (lotgenotencontact). Voor meer cursussen verwijst Ouafila naar de website van Mee Amstel en Zaan(http://www.meeaz.nl/cursussen).

Jette Bolle is werkzaam bij het stadsdeel Oost.
Het stadsdeel is verantwoordelijk voor het lokale Wmo beleid, maar er wordt ook samengewerkt met de centrale stad. Veel voorzieningen in de wijk worden gefinancierd of gestimuleerd door het stadsdeel, zoals het loket Zorg en Samenleven waar mensen hun vragen kunnen stellen. Er is ook een meldpunt waar zorgen m.b.t. zorg of overlast kenbaar gemaakt kunnen worden. Vroeger was er meer specifiek migrantenbeleid en ouderenbeleid. Nu wordt bij alle dossiers aandacht gegeven aan de moeilijk bereikbare groepen. In tijden van bezuinigingen moet er slimmer en effectiever samengewerkt worden. Stadsdeel Oost heeft onlangs het Prisma Project (samenwerking met MEE) gefinancierd. Bij dit project gaat het om het participeren van kinderen en jong volwassenen met een verstandelijke beperking in buurthuizen. Er werd gekeken naar wat er nodig is om deze mensen bij de activiteiten in de buurt te betrekken.
GGZ in kleur is een ander project dat gefinancierd wordt door het stadsdeel en bij dit project gaat het om aandacht voor migranten met psychische problemen.
In het Mantelzorgproject worden migrante mantelzorgers (moeders) getraind om hun kennis in de buurt te verspreiden.

Jette is ook bestuurslid van Mama vita, voor moeders met kinderen met autisme. Deze doelgroep wordt, als het mensen met een normale begaafdheid betreft, snel over het hoofd gezien.
Ouafila heeft onlangs de Autismedag in Utrecht bezocht. Er is weinig bekend over allochtonen met autisme. Geprobeerd wordt meer bekendheid te geven aan dit onderwerp. Signalen kunnen doorgegeven worden aan het stadsdeel of aan MEE.
Het is dan wel belangrijk dat de signalen herkend worden.
Zelfs de huisartsen herkennen niet altijd meteen de signalen. Het duurt een aantal jaren voordat de diagnose is gesteld. Voorlichting hierover is belangrijk. Het is lastig om sommige beperkingen, zoals autisme, te vertalen.
Mariëtte van Bilderbeek (Cordaan) meldt dat er momenteel gewerkt wordt aan een film waarin in het Arabisch uitleg gegeven wordt over autisme.
Mariëtte is beleidsadviseur bij Cordaan.
Cordaan organiseert ouderenzorg, thuiszorg, zorg voor verstandelijk gehandicapten en een klein deel psychiatrie. Mariëtte richt zich vooral op de jeugd binnen de verstandelijk gehandicapten zorg. Cordaan Jeugd is al lang bezig met het bereiken van ouders met een andere culturele achtergrond. Maar liefst 85% van de cliënten heeft ouders met een andere culturele achtergrond. Cordaan werkt o.a. met een interculturele zorgconsulent en het Moedernetwerk (lotgenotengroep van moeders met een kind met een beperking).
In Amsterdam Nieuwwest is onlangs een onderzoek afgerond. De vraag was of er ook een woonhuis was voor verstandelijk gehandicapte vrouwen die geen enkele vorm van zorg hebben (verborgen doelgroep en verborgen hulpvraag).
De adviezen en aanbevelingen zijn terug te vinden in het interne verslag. Wellicht is het interessant om deze informatie te delen.

Susan Keunen is werkzaam bij Nieuw Amstelrade.
Nieuw Amstelrade richt zich op cliënten met een lichamelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel. Nieuw Amstelrade levert zorg op afroep (niet planbare zorg in rolstoelwoningen in Amsterdam). De 20 rolstoelwoningen zijn bij elkaar geclusterd, gekoppeld aan een zorgsteunpunt. Een bewoner kan in de woning alarm slaan en dan gaat iemand naar de woning toe om te helpen met de verpleegkundige of persoonlijke verzorging. Nieuw Amstelrade kan cliënten voor deze woningen voordragen. De woningcorporatie laat de toewijzing over aan Nieuw Amstelrade en bewoners huren zelfstandig de woning van de corporatie. In totaal zijn er in Amsterdam 140 van deze woningen. Verder wordt er ook, als er een indicatie is, woonbegeleiding geleverd. In de vier activiteitencentra kunnen cliënten dagbesteding ontvangen, vooral gericht op het ontwikkelen van de eigen wensen en het opnieuw verwerven van een plek in de maatschappij. In het activiteitencentrum in Amsterdam Osdorp (Saaftingestraat) wordt eind van dit jaar een tweedehandswinkel gestart waar cliënten werkmatige dagbesteding geboden wordt. Zij moeten zelf de spullen stickeren en verkopen. De cliënten zijn de medewerkers van de winkel. Als er meer ideeën zijn over hoe contacten op wijkniveau gelegd kunnen worden dan ontvangt Mariëtte deze graag.

Jan constateert dat er in de zaal ook mensen met een beperking aanwezig zijn, wellicht ook mensen met een niet-zichtbare beperking. Een aantal mensen is uitgenodigd om aan tafel te praten over waar zij tegenaan lopen.

Afifa Tadmine heeft vroeger gewerkt als maatschappelijk werkster. Zij heeft destijds mensen met problemen geholpen, maar toen zijzelf in de problemen kwam, wist zij niet hoe zij zichzelf moest helpen. Zij was hulpeloos en overwoog zelfs zelfmoord te plegen. Uiteindelijk is zij, via het consultatiebureau, doorverwezen naar het RIAGG en daar kreeg zij het advies om ‘onder de mensen te komen’. Zij is bij De Bloem terechtgekomen als bezoekster. Tijdens de kennismaking was bekend dat zij maatschappelijk werkster was en zij is gevraagd om deel te nemen aan de kerngroep. Er waren veel vrouwen die nog wel hulp wilden en Afifa heeft een jaar lang kosteloos mensen geholpen door een luisterend oor te bieden, vrouwen te stimuleren te participeren. Er was al een vertrouwensband tussen Afifa en de vrouwen. Afifa heeft met de vrouwen een assertiviteitscursus gedaan en de vrouwen zijn vooruit gegaan. Zij durven meer te praten en meer te regelen. Vrouwen kunnen hierdoor meer ondernemen in de maatschappij en zij blijven minder thuis zitten met klachten en hebben minder last van depressies. Door huisbezoeken af te leggen zijn vrouwen uit hun isolement gekomen. Problemen komen vaak voor. De activiteiten van de Bloem werken therapeutisch voor vrouwen. Als de vrouwen de kinderen naar school hebben gebracht, dan komen zij langs en vertellen hun verhaal. Zij weten vaak niet wat ze moeten doen en waar zij naartoe kunnen. Afifa probeert zoveel mogelijk te verwijzen.
Er bestaan veel vragen over de zorgverzekering en dan met name over het eigen risico en de eigen bijdrage.

Jette Bolle geeft aan dat zowel bij het loket als bij de spreekuren van de sociaal raadslieden vragen gesteld kunnen worden over de zorgverzekering. Als mensen niet uit huis kunnen, kan er zelfs een huisbezoek afgelegd worden. Ook worden er groepsvoorlichtingen georganiseerd. De meeste vragen die bij loket gesteld worden hebben een financiële achtergrond. De overheid en de aanbieders hebben het te ingewikkeld gemaakt. Als vragen niet goed beantwoord worden, kunnen mensen echt in de problemen komen. Wellicht kan in samenwerking met het loket of de sociaal raadslieden iets georganiseerd worden waardoor de vrouwen ook het vertrouwen krijgen om daar hun vragen te stellen.
Op vrijdagochtend reserveert Afifa een uur om met vrouwen te praten die hun probleem niet in een groep willen bespreken. Vaak verwijst zij dan naar het loket of de sociaal raadslieden. De sociaal raadslieden hebben ook al aangegeven een keer langs te willen komen om te vertellen wat er van hen verwacht kan worden.

Alle stadsdelen hebben loketten, maar de mate waarin de wijkservicepunten samenwerken met de organisaties verschilt. Soms wordt iets in het stadsdeelkantoor georganiseerd en dat is soms niet laagdrempelig genoeg. De sleutelfiguren of welzijnswerkers in de buurt waar mensen terecht kunnen, zijn belangrijk.

Iemand in de zaal begeleidt momenteel drie oudere islamitische vrouwen met een chronische ziekte. Één vrouw is levenslang mantelzorger geweest voor haar zoon van 53 jaar oud met een psychische aandoening (thuiswonend met dagbesteding). Haar zoon maakt gebruik van de diensten van Cordaan. Nu is zij zelf heel erg ziek waardoor ook haar familieleden ingeschakeld worden. Wat is de interventie van Cordaan op een dergelijke crisissituatie?
Mariëtte geeft aan dat dit gemeld kan worden bij het cliëntenservicebureau van Cordaan of bij MEE.
Jette vult aan dat in Oost de buren ook het meldpunt kunnen bellen als zij zich zorgen maken over de situatie. Zij gaan dan in het netwerk achterhalen welke zorgverleners betrokken zijn. In crisissituaties kan de GGD ingeschakeld worden om een noodoplossing te bedenken. In andere situaties wordt in overleg met de familie naar een oplossing gezocht.
Professionals en buren kunnen bellen in zorgelijke situaties. De crisisdienst is altijd bereikbaar. Jette zoekt hierover de relevante informatie op.

Doenja Rosenmöller is onderzoekster bij het AMC. Haar onderzoek richt zich op migrante ouderen en de aansluiting van de zorg op vraag en aanbod. Zij herkent dat mensen een zorgvraag hebben die zij niet durven te uiten. Hoe kunnen de mensen die nog niet bereikt worden wél bereikt worden, zodat ook deze mensen hun vragen gaan stellen?
Afifa is een project gestart met vier vrouwen om huisbezoeken af te leggen. In eerste instantie wordt er kennisgemaakt met de dochter of de schoondochter erbij. Er wordt een kleinigheidje meegenomen, bijvoorbeeld iets lekkers voor bij de koffie. Dan wordt het gesprek aangegaan en wordt gevraagd waarom iemand niet naar buiten gaat. Geprobeerd wordt uit te leggen wat er buiten gedaan kan worden. Een aantal vrouwen is uitgenodigd om naar het restaurant van De Bloem te komen (één keer per maand op zaterdagavond). In dit restaurant komen alleen vrouwen. Er kan kennisgemaakt worden en zij krijgen uitleg over het programma van de Bloem. Hen wordt uitgelegd dat er leuke activiteiten, workshops en voorlichtingen worden georganiseerd. De vrouwen kiezen dan iets uit en vaak, samen met een zus, schoonzus of schoondochter, nemen zij dan deel aan de activiteiten.
De vrouwen van boven de 55 jaar hebben vaak heup- en knieklachten. Zij moeten bewegen, maar dit doet zeer. Afifa had het idee om in het water te bewegen. Er zijn veel vrouwen die mee willen doen en nu probeert zij te realiseren dat er onder begeleiding in water bewogen kan worden.
Iemand in de zaal geeft aan dat dit door het ziekenfonds vergoed wordt.
Agis komt binnenkort bij De Bloem om voorlichting te gegeven over wat er allemaal gaat veranderen.

Barbara Dyrcz is vrijwilliger bij Onze Hoop.
Er komen steeds meer mensen die te maken hebben met grote financiële problemen. De laatste tijd hebben zij ook problemen op het gebied van de gezondheidszorg. Zij hebben lijsten met betalingen en het is niet duidelijk wat onder de basisverzekering valt, wat vergoed wordt en wat niet. Mensen denken dat alles vergoed wordt nadat zij het eigen risico in termijnen hebben afbetaald. Vervolgens gaan zij bijvoorbeeld naar de fysiotherapie of een acupuncturist, maar achteraf krijgen zij hoge rekeningen die zijn niet kunnen betalen. Verzekeraars zijn moeilijk bereikbaar en wanneer zij wel bereikbaar zijn, worden mensen steeds doorverbonden.
Mensen blijven lang aan de dure 0900-lijn. I.v.m. de bezuinigingen zijn er ook geen kantoren meer waar mensen langs kunnen gaan om hen vragen te stellen. Begrijpelijke en laagdrempelige informatie is noodzakelijk. Het moet duidelijk zijn waar mensen voor betalen.

Cliëntenbelang Amsterdam vangt signalen op via de individuele belangenbehartiging (meldpunt klachtenopvang en steunpunt GGZ), maar ook via de lidorganisaties, waartoe ook Onze Hoop en Assadaaka behoren. De laaggeletterdheid blijkt in Nederland vrij hoog te zijn en de formulieren van zorgverzekeraars zijn hier niet op aangepast. Malène heeft weleens bij het zorgkantoor geholpen om brieven anders te formuleren. In toenemende mate is Cliëntenbelang Amsterdam met dergelijke signalen bezig.

Mostafa Admi zit ook aan de tafel met zorgvragers.
Hij heeft in het verleden een eigen zaak gehad, maar door problemen is hij op straat terecht gekomen. Hij heeft veel gezien en veel meegemaakt. Het probleem is niet hoe een plant gehaald moet worden, maar het probleem is hoe de plant verzorgd wordt. Als de plant niet goed verzorgd wordt, gaat deze dood. Er is een begin, maar waar is het einde? Het einde wordt niet door iedereen gevonden. Mostafa heeft het einde gevonden bij Assadaaka. Mostafa heeft drie jaar onder een brug geslapen. Ook niet-migranten worden van het kastje naar de muur gestuurd. Mensen zijn een werkstuk van de smid. Of je zit in het vuur of je zit tussen de hamer en het aambeeld. Als zorgaanbieders iets doen, moet het meteen goed gedaan worden. Hij heeft in het verleden veel geld betaald aan de zorgverzekering en aan andere verzekeringen, maar toen hij iemand nodig had, stond er niemand voor hem klaar. Mostafa is blij dat hij nu Ahmed en Jan kent. Hij heeft vijf dochters die gestudeerd hebben en hij moet iets terug doen voor de maatschappij. Hij heeft zich ingezet als vrijwilliger en daar is hij heel trots op. Mensen in een rolstoel werken soms 14-16 uur per dag. Als er gebeld wordt naar de zorgverzekeraar dan zit de medewerker met haar vriend of vriendin te bellen en dan wordt je aan de (toch al dure) lijn gehouden. Uiteindelijk komt de volgende dag alsnog de deurwaarder.

Jan maakt uit het verhaal van Mostafa op dat dit soort problemen iedereen kan overkomen. Iedereen kan een keer iemand tegen komen die bijna over het randje gaat. Het is dan belangrijk om er voor iemand te zijn. Mensen in de dienstverlening zijn opgeleid om mensen te helpen, maar de dienstverleners moeten de mensen die hulp of zorg nodig hebben wel tegenkomen. Ook als deze partijen elkaar ontmoet hebben, gaat er nog wel eens iets mis.
Het is belangrijk om te beginnen met delen. Als niet bekend is wat iemand bezig houdt of als niet bekend is dat iemand een beperking heeft of een kind heeft met een beperking, hoe kan dan hulp gegeven worden? Als het niet lukt om bij een dienstverlener of een belangenbehartiger hulp te krijgen, ga dan naar een buurvrouw of buurman. Delen is belangrijk!

Het is makkelijker om emoties in de moederstaal te uiten. Voor migranten is het vaak  niet mogelijk om persoonlijke emoties in het Nederlands te uiten of over te brengen.  Pijn, angst en andere emoties zijn moeilijk met elkaar te delen. Hier moet een manier voor gevonden worden.

Susan meent dat de term ‘zorgaanbieders’ niet helemaal klopt. Het is niet zo dat er zorg geboden wordt en de cliënt vervolgens alleen verder moet. Het is veel meer het samen op weg gaan om een oplossing te vinden. Een zorgaanbieder kan helpen bij het vinden van de eigen kracht om verder te gaan. De term past niet meer bij de tegenwoordige rol. De zorgvragers zoeken eigenlijk naar de eigen kracht om van daaruit verder te gaan.
Jan stelt voor om bij een vervolg gebruik te maken van een “ronde tafel” i.p.v. drie aparte tafels.

Afifa wil geen kloof tussen de vrijwilligers en de professionals. Beiden moeten elkaar zien als aanvulling. Een doorverwijzing van een vrijwilliger wordt niet altijd serieus genomen. Jan geeft aan dat de relatie tussen de professionals en de vrijwilligers voor verbetering vatbaar is. Er zou één boekje moeten komen waarin iedereen staat vermeld. Dit is nuttig voor alle partijen.
Dit is voor Jette geen onbekend geluid. In Amsterdam wordt de zorg meer buurtgericht gemaakt en daarbij is de hulp nodig van organisaties als Onze Hoop, Assadaaka en De Bloem. Er moet respect en waardering zijn voor elkaars werk. Samenwerking en kijken naar elkaars kracht is belangrijk. Geen enkele professional of vrijwilliger kan alle informatie overzien. Beiden moeten met elkaar in gesprek blijven, elkaar versterken waardoor meer werk verzet kan worden.
Mariette: het is belangrijk dat er ook diversiteit aan medewerkers is. Er moeten in dagcentra ook begeleiders zijn met een andere culturele achtergrond, zodat ouders ook hun verhaal in de eigen taal kwijt kunnen. De motivatie van de vrouwen van het moedernetwerk is dat zij niet willen dat anderen meemaken wat zijzelf hebben meegemaakt. Het is ook van belang dat er geleerd wordt om Nederlands te praten, zodat er met de begeleiders gecommuniceerd kan worden. Cordaan is nog ‘te wit’, er moet meer diversiteit op de werkvloer. Mensen voelen zich in een gekleurde organisatie ook meer thuis. Het is nu nog ingewikkeld om dit te sturen i.v.m. de bezuinigingen en boventallige medewerkers.

Jan heeft het gevoel dat er vandaag een brug geslagen is. Het is een mooie voorbode voor een rondetafelgesprek.
Iemand vanuit de zaal mist de vertegenwoordigers van de ziektekostenverzekeraars, dat was voor vandaag heel nuttig geweest.
Jan vermoedt dat het nuttig is om een rondetafelgesprek te organiseren waar ook deze vertegenwoordigers bij aanwezig zijn. Er gaat heel veel veranderen.
Naast de bezuinigingen en de transitie zal ook het bestuurlijk stelsel aangepast worden. Jette meent dat voorlichting, communicatie en preventie nu nodig zijn.
Er gaat veel ondersteuning naar het Wijkzorgteam (vanaf januari 2014) voor ouderen met een beperking of een chronische ziekte. Cliëntenbelang Amsterdam, de OAR en de Wmo-raad in Oost denken hier al over mee. Jette roept iedereen op om signalen bij deze organisaties neer te leggen, zodat zij breder het geluid van de buurt mee kunnen geven.

Afifa: mensen uit de eerst en tweede generatie lopen achter in de communicatie en zij krijgen niet alle informatie mee. Er zijn te veel veranderingen. Deze mensen hebben hulp nodig.

Vanuit de zaal: Door de crisis kunnen mensen de premie voor de zorgverzekering niet meer betalen, laat staan een aanvullende premie. Huisartsen en fysiotherapeuten hebben ook geklaagd dat hun praktijk leeg is. Mensen gaan niet meer naar de huisarts, omdat zij de eigen bijdrage niet kunnen betalen. Niet alle medicijnen worden vergoed. Mensen met een chronische ziekte of een beperking zijn behoorlijk benadeeld door de regering en in een groter isolement terecht gekomen.

Jan spreekt zijn respect uit voor de verhalen die wij vandaag met elkaar gedeeld hebben.
- Wat willen de zorgvragers aan de belangenbehartigers meegeven?

De samenwerking versterken om hand in hand de achterban goed te kunnen adviseren.

De MEE-tafel: mensen moeten elkaar opzoeken.

Susan: mensen krijgen meteen een ‘stempel krijgen’ als zij zich melden bij Nieuw Amsterlrade. Pas als iemand een indicatie heeft, kan er actie genomen worden. In het voorportaal van de indicatie zitten de belangenorganisaties en de zelforganisaties. Als daar beter mee wordt samengewerkt dan komt er een betere doorverwijzing naar de AWBZ-zorg en straks de Wmo-zorg.

Mariëtte: Er moet veel meer samen opgetrokken worden en meer geluisterd worden. Niet alleen naar de aanbieders, maar ook naar de zelforganisaties en de mensen die in de wijk de zorg vragen.
 “Jullie horen ons wel, maar jullie luisteren niet”.
Luisteren is tweerichtingsverkeer.

Jette zal deze signalen doorgeven aan haar collega’s en aan de centrale stad. “Laat mensen niet in de onzekerheid.” Er is vandaag veel duidelijk geworden. Het spreekuur in de wijk is belangrijk, bewoners gaan niet naar het stadsdeelkantoor. Met elkaar moet gekeken worden hoe hier invulling aan gegeven kan worden. Er moet gesproken worden over hoe enige vorm van dienstverlening in de wijk behouden kan worden. Informatie voorkomt al een deel van de problemen.
Er worden al gesprekken gevoerd met MEE, DWI en de belastingdienst om weer tijdens het spreekuur aanwezig te zijn.

Saskia heeft vanmiddag veel gehoord. Voorlichting geven wordt bij Onze Hoop en Assadaaka elk jaar meegenomen in de overleggen die via Cliëntenbelang Amsterdam gevoerd worden met de gemeente Amsterdam, zorgaanbieders en andere partijen. Er komen veel veranderingen. Onze Hoop en Assadaaka maken zich hard voor maatschappelijke participatie. De veranderingen die in de Wmo worden doorgevoerd vragen nog meer van de mantelzorgers en de vrijwilligers. Naast knelpunten ziet Saskia ook mooie ontwikkelingen. Het beleid is er, in het kader van de bezuinigingen, steeds meer op gericht om af te stappen van de betaalde ondersteuning. Er wordt steeds meer geschoven naar de vrijwilligers.
Er wordt goed gelet op de ondersteuning voor bijvoorbeeld dementerenden. Tevens is ouderenmishandeling voor Amsterdam een groot aandachtspunt.

Malène luistert als belangenbehartiger naar alle signalen. Cliëntenbelang Amsterdam heeft een scholingsacademie voor het aanbieden van cursussen aan mensen uit de achterban. Wellicht kan hiermee ingespeeld worden op interessante punten m.b.t. de veranderingen in wet- en regelgeving.
Actie voeren met een spandoek is niet altijd de juiste manier. Cliëntenbelang Amsterdam zoekt samen met de ambtenaren van de stedelijke dienst meer naar de overeenkomsten. Cliëntenbelang Amsterdam benadrukt dat er goede voorwaarden moeten zijn voor buurtgericht werken. Ook moet gekeken worden naar preventie. Er zou een focus moeten zijn op het Ouder en Kind Centrum.

Ahmed vertelt dat Onze Hoop probeert om hoop te bieden aan mensen. De mensen die Onze Hoop opzoeken zijn mensen die overal al zijn geweest.
Soms nemen de medewerkers van Onze hoop de pijn van de cliënten mee naar huis. De inzet voor Onze Hoop gaat soms ten kosten van de eigen gezondheid en het eigen gezin. Ahmed zou graag een deel van zijn werk over willen dragen, maar het lukt niet.
Er zijn veel mensen bij Onze Hoop en zij zijn ooit als cliënt binnengekomen die vervolgens lotgenoten helpen als ambassadeurs. Het is belangrijk om samen te werken met professionals.
Ahmed heeft vandaag persoonlijk veel geleerd en dit spoort hem aan om de gekozen weg te blijven bewandelen. Het streven is dat er bij alle reguliere organisaties diversiteit komt. Dit is van essentieel belang. Maatwerk hoeft niet duur te zijn.

CONCLUSIE
In de discussie zijn een aantal voorzieningen en projecten genoemd, waar niet iedereen kennis van heeft.
·         Meldpunt zorg en overlast.
·         Prisma Project: participatie van kinderen en jong volwassenen met een verstandelijke beperking in buurthuizen. (samenwerking Stadsdeel Oost en MEE).
·         GGZ in kleur: aandacht voor migranten met psychische problemen. Stadsdeel Oost.
·         Mantelzorgproject voor migrante moeders: zij worden getraind om hun kennis in de buurt te verspreiden (stadsdeel Oost).
·         Mama vita: moeders van kinderen met autisme.
·         Film in het Arabisch over autisme (Cordaan).
·         Cordaan werkt met een interculturele zorgconsulent.
·         Moedernetwerk: lotgenotengroep van moeders van kinderen met een beperking (Cordaan)
·         Woonhuis voor verstandelijk gehandicapte vrouwen, die geen enkele vorm van zorg hebben (Cordaan). Onderzoek in Nieuw West. Intern verslag.
·         Zorg op afroep bij rolstoelwoningen (Nieuw Amstelrade).
·         Tweedehandswinkel in activiteitencentrum (Nieuw Amstelrade). Cliënten verkopen zelf hun producten.
·         Spreekuur sociaal raadslieden. Ook voor vragen over de zorgverzekering.
·         Cliëntenservicebureau (MEE en Cordaan).
·         Crisisdienst van de GGD. Voor noodsituaties.
·         De Bloem: activiteiten voor vrouwen. Huisbezoeken. Beweging in het water voor oudere vrouwen.
·         Wijkzorgteam voor ouderen met een beperking of chronische ziekte (vanaf januari 2014).

Acties
·         Volgende keer een “rondetafelconferentie”, waarbij ook de zorgverzekeraars vertegenwoordigd zijn.
·         Samenwerken, elkaar opzoeken, kijken naar elkaars kracht, delen.
·         Samenwerking tussen vrijwilligersorganisaties en professionals moet beter. Eén boekje waarin iedereen staat vermeld. Maak de zorg meer buurtgericht.
·         Ook pijn, angst en andere emoties met elkaar delen.
·         Hoe kan enige vorm van dienstverlening in de wijk behouden blijven?
·         Cliëntenbelang Amsterdam heeft een scholingsacademie die ondersteuning kan bieden via voorlichtingen.


Meer info:

T 020 7525100

www.stichtingonzehoop.nl                       info@stichtingonzehoop.nl         

T 020 7525131

© stichting Onze Hoop











Geen opmerkingen:

Een reactie posten