Foto Taco Anema
Wie Ahmed El Mesri leert kennen, wie hem ziet en zijn toespraken hoort, wordt benieuwd naar wat deze man drijft en hoe hij gekomen is waar hij nu is.
Wat hem drijft komt met name naar voren in de activiteiten die hij organiseert voor de organisaties die hij heeft opgericht en in zijn toespraken: daarin hoor je dat hij een gedreven man is, die van binnen uit wordt aangezet om mensen bij elkaar te brengen, voorbij wat op het eerste gezicht scheidt en afleidt van waar het volgens hem werkelijk om gaat: broederschap, saamhorigheid en respect voor ieders eigenheid. Maar dat zijn geen vanzelfsprekende kwaliteiten meer in de Nederlandse samenleving anno 2012. Daar moet aan gewerkt worden en daar moeten mensen aan herinnerd blijven. Ahmed El Mesri ziet dat als zijn levenstaak. Daarom is de centrale vraag bij deze inleiding: Wie is hij en hoe is hij tot deze weg gekomen?
Ahmed El Mesri is geboren in Tetouan, Marokko in 1957.
‘Ik groeide op in een stedelijk middenklassengezin met zeven kinderen. Mijn moeder was vroedvrouw en verzorgde stervensbegeleiding. Mijn vader dreef handel in de Spaanse enclave Ceuta. Ik ging vaak met hem mee en zag daar van alles op de televisie. Mijn vader hielp ook mensen en was tevens imam, maar met dat laatste deed hij niets.
Mijn beide ouders waren open en liberaal. Ze waren gelovig als doorsnee moslims. In hun omgeving droegen vrouwen geen sluiers en gaven mannen gewoon een hand. Mijn achtergrond kun je dus “liberaal” noemen en sociaal betrokken’’.
Toen hij zestien jaar oud was vond hij zichzelf volwassen genoeg om de wereld te gaan verkennen. Zijn ouders waren het daar niet mee eens, maar met zijn avontuurlijke, leergierige aard richtte hij de blik op het Europese vasteland en hij ging. Via Spanje, Frankrijk en België kwam hij uiteindelijk midden jaren ’70 terecht in Amsterdam. Oorspronkelijk was hij niet van plan om te blijven en hij maakte dan ook reizen naar andere landen, zoals de Verenigde Staten maar ook Duitsland, Scandinavië en Engeland. Maar hij bleef terugkomen in Nederland.
Zelf zegt hij hierover: ‘Eigenlijk was ik meteen verliefd op Nederland. Ik zag een land in bloei waar mensen in harmonie met elkaar konden leven. De Nederlandse mentaliteit gebaseerd op het humanisme sprak mij zeer aan. Voor iedereen een plek, voor iedereen wordt gezorgd zodat men zich kon ontwikkelen. Er was respect en er was overvloed die gedeeld werd. Wat mij ook aansprak was het vreedzaam met elkaar leven van diverse bevolkingsgroepen en culturen. Ik refereer onder andere aan de gastarbeiders en de mensen die van de kolonies overzee kwamen. Natuurlijk waren er schermutselingen maar tegelijkertijd was er begrip voor elkaar. Telkens weer raakten mensen met elkaar in gesprek waardoor men elkaar ging begrijpen. Dat werd ook vanuit de overheid gestimuleerd. Ik raakte gefascineerd door het fenomeen “in actie komen”. Mensen waren bereid om voor elkaar op te komen. De sociale intentie was sterk. Het was hier vreedzaam, er was vrijheid van meningsuiting en democratie. Het land van de mogelijkheden. Mensen waren heel erg bij elkaar betrokken en kwamen voor elkaar op. Amsterdam was een bruisende stad waar ik vond wat ik zocht: openheid, tolerantie en solidariteit.’
Amsterdam werd zijn thuisbasis. Hij ging er wonen en werken. Hij pakte allerlei soorten baantjes aan, zoals schoonmaakwerk, werk in de bloembollenteelt, in fabrieken, in ziekenhuizen. Hij begon een eigen zaak en werkte ook nog bij een baas terwijl hij tegelijkertijd studeerde. Hij deed de Mavo en volgde allerlei welzijnscursussen. Hij was nooit werkloos en beleefde wat hij zelf noemt ‘gouden tijden’.
In de winter van 1978 raakte hij als passagier betrokken bij een auto-ongeluk op de dijk naar Lelystad. Hij liep daarbij een dwarslaesie op. Ahmed: ‘Ik was volledig verlamd en moest alles opnieuw leren. En ik was helemaal alleen op een afgelegen plaats om te revalideren. Zat ik daar in een huisje in Noord. Ik had niets. Geen familie, geen vrienden, niet eens een koelkast. Alleen een rolstoel. Een moeilijke en eenzame periode. Mijn vrienden vonden me een lastpost. Gastarbeiders kwamen om te werken, niet om gehandicapt te zijn. Ik ontwikkelde een extra zintuig voor afwijzing.
Toen ik terugkwam in Amsterdam heb ik een weeklang met de gordijnen dicht in huis gezeten. Ik wilde niemand zien en dacht aan zelfmoord. Je moet enorme wilskracht hebben om verder te gaan, proberen je weg te vinden. Maar ik maakte in mezelf een ommekeer en ik ging er voorzichtig weer op uit.
Achteraf gezien was het een tijd van bezinning. Ik ben door die handicap herboren. Ik realiseerde me dat de weg terug was afgesloten. Ik moest verder. Mijn toekomst lag hier, in Nederland.’
Hij kwam in de WAO terecht, maar desondanks ging hij zo snel mogelijk weer aan de slag. ‘Ik ging studeren en heb meer dan vijftien jaar bij de Riagg gewerkt als sociaal-medisch adviseur en tolk. Ik ging ook weer reizen en stichtte een gezin. Ik heb gevochten om te bewijzen dat ik in staat was grenzen te verleggen. Voordat ik dat ongeluk kreeg, stond ik op het punt terug te gaan naar Marokko, maar na de revalidatie wist ik dat ik altijd hier zou blijven. En nu voel ik me meer Nederlander dan Marokkaan. Geen Hollander, want ik ben geen kaaskop. Een Amsterdammer. Dat ben ik.’
Na tien jaar leven in Nederland was Ahmed zo vergroeid met dit land en zijn mensen dat hij zich nauwelijks kon voorstellen dat hij ooit ergens anders had gewoond. Hij vond werk en begaf zich in het sociaal culturele leven. Hij ging naar de Sociale Academie en volgde daar verschillende sociaal culturele cursussen. Hij werd lid van diverse verenigingen waarin hij bestuursfuncties bekleedde en hij werd benaderd om als sociaal-medisch tolk te werken. Dat heeft hij 15 jaar gedaan.
Vanaf het moment van zijn eigen ‘terugkeer in het leven’, nu als gehandicapte, bezag hij de samenleving vanuit een ander perspectief en werd hij zich bewust van de achtergestelde positie van migranten met een beperking. Zelf was hij in meer dan één opzicht buitengesloten: hij was geen Nederlander, hij had geen economische rol (meer), was zelfs geen gastarbeider meer en ook in eigen kring viel hij buiten de boot. Want leven met een handicap was in die tijd geen relevant thema in Marokkaanse kring. Zelf zegt hij: ‘In Marokko praat je niet over handicaps, dat is taboe. Mijn familie had zeker voor me gezorgd maar ik had me nauwelijks verder kunnen ontwikkelen. Mijn handicap heeft me in Nederland gehouden.’
Hij kende hier in ’t begin ook geen migranten met een handicap. Hij voelde zich de eerste en enige en hij besloot om vanuit zijn eigen ervaring op te komen voor migranten met een handicap. Gaandeweg kwam hij in contact met andere migranten met een beperking en wat hij zag en te horen kreeg deed hem besluiten om werk te maken van de emancipatie van deze groep in onze samenleving.
Nog steeds probeert hij zijn grenzen te verleggen en zijn lotgenoten te laten zien dat je ook met een handicap veel kunt betekenen. ‘Bij mij heeft het lang geduurd voordat ik zover was, ik had geen mensen om me heen. Die situatie gun je niemand. Daarom wil ik voor anderen een steunende rol vervullen, om ze sterker te maken.’
In dat werk vervult hij een brugfunctie. Hij ontvangt en adviseert individuele migranten met een handicap en denkt met patiëntenorganisaties mee over het beleid ter verbetering van hun lot. Hij wil helpen bereiken dat migranten met een handicap door hun familie volwaardig worden behandeld, niet verborgen gehouden of zelfs geslagen, maar dat ze juist uit hun isolement worden gehaald en sociaal en maatschappelijk mee kunnen doen. ‘Liefde voor de medemens gaat vóór de familie-eer,’ zegt Ahmed. Dit credo maakt hij in meerdere richtingen waar.
Door zijn eigen ontwikkeling in Nederland ging hij ook op een andere manier naar ‘de allochtoon’ kijken. Hij zag dat deze zich maar heel langzaam ontwikkelde. Daar schrok hij van. In een land waar zoveel mogelijkheden zijn, voor iedereen... Hoe komt dat?
Hij zag dat een groot deel van de migranten zichzelf als ziek en dus als patiënt ervaart. Het woord patiënt betekent geduld hebben, wachten tot je weer beter bent. En in dit wachten zit volgens Ahmed El Mesri het probleem. Volgens hem wordt het tijd dat de migrant zich vragen gaat stellen: Hoe wil ik leven? Waar wil ik wonen? Hoe ga ik mij ontwikkelen?
Ahmed: ‘Voor de migrant begint het leven in het thuisland. De eerste stappen die hij zet, de eerste woorden die hij spreekt, de eerste gedachten die hij vormt. Het thuisland heeft in die zin ook een verantwoordelijkheid als het aankomt op het basisgevoel van de migrant. Daar begint immers de reis van zijn leven. Dit basisgevoel neemt hij mee, ongeacht zijn bestemming. Het is vooral de migrant zelf die zich daar ook bewust van moet worden. Hoeveel migranten voelen zich veilig en geborgen en hebben het gevoel dat zij meetellen? Waarop zijn hun gevoelens gebaseerd? Deze vraag kan alleen maar beantwoord worden door introspectie … De overheid moet deze introspectie stimuleren via onderwijs, voorlichting enz. Wat zou er dan niet allemaal mogelijk zijn?’
Maar El Mesri zag hoe de overheid de integratie zonder het te willen als het ware tegenwerkt. De eigenheid van de migrant wordt zozeer benadrukt dat deze geen enkele noodzaak voelt om een andere zienswijze te ontwikkelen op zichzelf en zijn leefomgeving. Het ‘eigen-cultuur-eerst’-syndroom legt volgens hem een geslaagde integratie in de ijskast zowel vanuit Nederlands perspectief als vanuit het perspectief van migranten.
Wat Ahmed El Mesri steeds meer waarnam was dat veel migranten die naar Nederland waren gekomen niet met hun tijd en met de ontwikkelingen meegingen. Veel mensen pasten zich niet aan en leerden bijvoorbeeld de taal niet. Dat was in zijn tijd anders: leergierig als hij was, was het leren van de Nederlandse taal bijna het eerste dat hij zelf deed. Omdat hij dat nodig vond en omdat hij graag mee wilde doen.
De tijden zijn veranderd en het ziet er anders uit dan toen Ahmed zelf naar Nederland kwam midden jaren ‘70. Maar hij gelooft stellig dat je je hier als migrant alleen thuis kunt voelen als je je ook aanpast aan de ontwikkelingen en zeker door de taal te leren spreken.
Met alles wat hij om zich heen waarnam werd bij hem het idee geboren om ook van dit belangrijke maatschappelijke aspect werk te gaan maken in een vorm die mensen de gelegenheid zou bieden zich te ontwikkelen en te emanciperen, de taal te leren, elkaar te ontmoeten en meer met elkaar te verweven dan te isoleren.
Daarom richtte hij al in 1991 Assadaaka op, een vereniging voor multiculturele vriendschap.
Wat Ahmed El Mesri hiermee vooral wilde bieden was een plek waar mensen zich gezien en gehoord weten, waar hen de mogelijkheid wordt geboden de Nederlandse taal te leren, andere mensen te ontmoeten, mogelijk mee te helpen als vrijwilliger en mee te doen aan debat, discussies, sport en vieringen. Op multiculturele basis en open voor iedereen.
Om tegenstellingen niet te verstoppen maar ze uit te spreken en uit te werken met elkaar. Omdat je ook van elkaar kunt leren door elkaar werkelijk te ontmoeten. En specifiek aan Assadaaka is de laagdrempeligheid.
Ahmed El Mesri benadrukt het naast en met elkaar leven. Hij gelooft niet in het onderscheiden van mensen en de indeling in groepen. ‘Oordelen en vooroordelen zijn er al genoeg’, vindt hij. ‘Wij zijn in de eerste plaats mensen en daarnaast heb je dan een andere kleur, kapsel, en denkwijze. Niemand of niets staat boven de ander. We staan naast elkaar, schouder aan schouder.’ Hij kijkt in de eerste plaats naar de mens die binnenkomt en de vragen en noden van die persoon. En waar hij naar streeft is het creëren van een nieuwe vorm van saamhorigheid, die hij steeds opnieuw inhoud probeert te geven in de vereniging Assadaaka.
In het ledenbestand van Assadaaka komen zeventig verschillende nationaliteiten voor en mensen komen zelfs van buiten de stad. Zowel allochtonen als autochtonen geven of krijgen les. Bij Assadaaka krijgen ze de mogelijkheid om Nederlands te leren en om andere mensen te ontmoeten, om advies te krijgen en om in debat te gaan. In totaal zijn tachtig vrijwilligers actief om mensen te helpen. Vaak worden hulpvragers na verloop van tijd zelf als vrijwilliger hulpbieder binnen de vereniging.
Ahmed: ‘Als mensen bij Assadaaka komen, moeten ze zich aan twee dingen houden. Ten eerste spreekt iedereen Nederlands. Als iemand bijvoorbeeld alleen Frans spreekt, dan kan dat wel, maar er wordt geantwoord in het Nederlands. Ten tweede zijn we heel duidelijk als er gediscrimineerd wordt. Dat tolereren we niet. We willen dat bevolkingsgroepen meer samen gaan leven. Immigranten hebben keuzes gemaakt door hier naar toe te komen, dan moeten ze ook de consequenties nemen. Je hebt ook geen innerlijke rust als je nog met één been in je land van herkomst bent. Door die discussie aan te gaan en alternatieven te bieden, hopen we dat mensen zich hier wat beter thuis gaan voelen. We doen dat door met mensen te praten en ze te helpen met het oplossen van problemen. Door taallessen te geven, maar ook door te sporten en het debat aan te gaan. Mensen die bij ons komen moeten wel iets willen doen. We gaan niet zoals vanouds alleen maar koffie zitten drinken.’
Het doel van Assadaaka is uiteindelijk dat mensen elkaar beter leren begrijpen en beter met elkaar omgaan, op buurt- en op stadsniveau. Maar er ligt ook een taak om mensen te helpen emanciperen en te integreren met behoud van hun eigenheid.
Ahmed geeft een voorbeeld: ‘Een paar jaar geleden kwam er een man naar het spreekuur. Toen ik wat doorvroeg, bleek dat zijn vrouw al tien jaar lang het huis niet was uitgekomen. Ik stelde voor om haar op Nederlandse cursus te doen, maar de man wilde dat niet omdat er bij
Assadaaka ook andere mannen komen. Het is gelukt om de vrouw toch op cursus te krijgen en ze is tweeëneenhalf jaar gebleven. De dochters zijn de moeder snel gevolgd en als je die nu op straat ziet, dan zie je echt dat ze meedoen met wat hier gebeurt.’
De eerste winnaar Diversiteitsavond 2001
Tijdens de Diversiteitsavond 2001 in Felix Meritis zijn prijzen uitgereikt aan organisaties die (grotendeels) afhankelijk zijn van vrijwilligers. Door middel van deze prijzen wil de gemeente Amsterdam maatschappelijk initiatief ten aanzien van migranten, vrouwen, ouderen, jongeren, homoseksuelen en gehandicapten belonen en extra aandacht aan diversiteit geven. De Diversiteitsavond 2001 stond in het teken van het Internationaal Jaar van de Vrijwilliger.
Ahmed El Mesri is de tweede prijs winnaar van de Amsterdamse vrijwilligersprijs 2005.
Hij kreeg een onderscheiding uitgereikt door Wethouder Aboutaleb, tijdens de lancering van de campagne 'wat doe jij voor de stad?'. Naast Ahmed El Mesri waren nog twee andere vrijwilligers voor de prijs genomineerd.
Ahmed El Mesri (47 jaar):
De jury was enthousiast over Ahmed omdat uit alles blijkt dat hij een verschil maakt voor de stad. Zijn werk voor mensen aan de rand van de maatschappij werkt ontlastend voor heel Amsterdam. Daarbij is zijn inzet groot. Hij begeeft zich in diverse projecten en initieert nieuwe activiteiten als hij een probleem signaleert.
Ahmed El Mesri toegetreden tot het leger van de ridders in de Orde van Oranje Nassau 2007.
Op 27 april 2007 is tijdens de jaarlijks lintjes regen is Ahmed El Mesri geridderd door de Burgemeester van Amsterdam.
Ahmed El Mesri is genomineerd voor de Theo Zwetsloot Award 2007
Theo Zwetsloot was een voorvechter van het zelfstandig functioneren van mensen met een lichamelijke beperking in de samenleving en van gelijkheid tussen mensen met en zonder handicap of chronische ziekte. Zo stond hij o.a. aan de basis van het persoonsgebonden budget.
www.intermobiel.com theo-zwetsloot-award-genomineerden-biografie.pdf
Aan Assadaaka wordt een boekje uitgereikt, getiteld Beter Geweldloos, 2008
Door het Platform Vredescultuur en Geweldloosheid voor de vele activiteiten die bij Assakaada worden ondernomen om de geweldloosheid in de Amsterdamse samenleving te bevorderen.
Ereteken in het kader van het Europees jaar van de vrijwilliger in 2011.
Vanwege het Europees jaar van de vrijwilliger in 2011 zijn er op 7 juli 2011 eretekens gehonoreerd. De vrijwilligers waren voorgedragen door medevrijwilligers en stadsdeelbewoners waardoor er een enorme verscheidenheid aan vrijwilligers was, waar onder bestuursleden van vrijwilligersorganisaties o.a. Ahmed El Mesri. http://www.oost.amsterdam.nl/@434441/pagina/
Andere publicaties over Ahmed El Mesri:
Leg migranten niet in de watten