vrijdag 30 december 2011

INZET VAN ERVARINGSDESKUNDIGHEID 2011 ONZE HOOP


Aanbevelingen van 3 RECENTE bijeenkomsten van ONZE HOOP op een rij.
Afkortingen: MMH = Migranten met een handicap of chronische ziekte 

I          Evaluatie Onze Hoop 19 juli ‘11

Tegen welke problemen lopen we aan?
·         Migranten hebben enorme achterstand.
·         Ouderenzorg is taboe.
·         Het hebben van een handicap is taboe.
·         Bij instanties/loketten wordt je niet geaccepteerd als buitenlander.
·         Migranten hebben geen notie van het bestaan van buurthuizen/stichtingen om hulp te zoeken
·         Ouders, die vroeger van de tolkendiensten van hun kinderen gebruik maakten weten niets en vereenzamen snel, wanneer de kinderen uit huis zijn.
·         In ziekenhuizen zijn tolken nodig.
·         Instanties kleineren migranten door net te doen alsof cliënt niet goed Nederlands kan praten.
·         Migranten hebben er behoefte aan dat iemand met hen meegaat naar instanties, ook al om zich tegen discriminatie te wapenen.
-      Welke thema’s willen we in de toekomst gaan aanpakken? Al dan niet in het kader van collectieve belangenbehartiging.
·         Ouderdom.
·         WMO-loket (bejegening)
·         Dementie
·         Omgaan met homosexualiteit
·         Ouderschap
·         Mantelzorgcoach
·         Veranderende wetgeving
·         Discriminatie
-      Spreekuren
De spreekuren van st. Onze Hoop voldoen aan de verwachtingen, zijn zinvol en bereiken die mensen die moeilijk bij reguliere instanties terecht kunnen.
-      Vrijwilligers
Zijn in steeds grotere getale actief. Veel van hen zijn zelf cliënten of zijn dat geweest. Het vrijwilligerswerk geeft een goed gevoel. Mensen krijgen het gevoel mee te doen en mee te denken. Door mee te draaien in de organisatie hebben zij ook elementaire vaardigheden ontwikkeld en ervaring opgedaan.  Er zijn in het verleden trainingen geweest en men wil dat blijven doen. O.a.:
·         Assertiviteit
·         EHBO
·         Cognitieve Stimulatie
·         Organisatiemanagement.

II        Aanbevelingen van Conferentie “Zie mij nou!”, 20 oktober 2011


Miniconferentie over migranten met een handicap, de zorgsector en politiek beleid.
Doelstelling: doelgroep zichtbaar maken voor beleid en zorg (en welzijn), wederzijdse kennismaking.

A)         De conclusies uit Workshop 2 (match MMH - beleid) van Ali El Mouamin (Dienst wonen, zorg en samenleven) en Prof. Dr. Arnoud Verhoeff (GGD) waren:
Ten aanzien van het eerste onderwerp, Bejegening werd er gevraagd naar ervaringen en de specifieke knelpunten.

Er zijn twee aanbevelingen gedaan:                  
1.         Toerusting & training van loketmedewerkers, dus:
Deskundigheidsbevordering
Bij behandeling van dit thema kwam naar voren dat een aantal deelnemers vindt dat de bejegening door loketadviseurs (bij de Loketten Zorg en Samenleven) verbeterd kan worden. Het is echter niet altijd duidelijk waar het bij de bejegening gaat om specifieke knelpunten voor migranten. Conclusie bij dit thema is om bij de deskundigheidsbevordering van loketmedewerkers, na te gaan of er voldoende aandacht is voor de specifieke behoeften van migranten.

2.            Betrek zorg- en welzijnsaanbieders. Ook
migrantenorganisaties.

Uit de workshop is naar voren gekomen dat het belangrijk is om de samenwerking te zoeken met zorg- en welzijnsaanbieders en migrantenorganisaties. Door alle partijen te betrekken en de aanwezige expertise te benutten kan er veel meer bereikt worden.

Ten aanzien van het tweede onderwerp, Toegankelijkheid, was de conclusie:
                       
                                                           De toegang moet vooral laagdrempelig blijven, in alle
opzichten.

De toegankelijkheid van voorzieningen is niet altijd laagdrempelig. Uit de workshop is duidelijk naar voren gekomen dat er geen wens is voor ander beleid of voorzieningen voor migranten, maar dat de voorzieningen en het huidige beleid, ook toegankelijk en laagdrempelig moet zijn voor migranten.  Blijven investeren in de laagdrempeligheid van het aanbod, voor alle Amsterdammers is belangrijk.

B)         Hierna kwam Tineke Stricker aan het woord (workshop 3, match MMH - kwaliteit van zorg):
Met name de onbekendheid is een punt om de aandacht op te richten. Migranten halen veel informatie in hun netwerk, maar daar is de informatie niet altijd compleet, dus:

1.            Richt je op professionalisering van sleutelfiguren in het netwerk. Maak ze bekend met de sociale kaart van de zorg in Amsterdam. Verbind daar eventueel een “keurmerk”of “kennispasje” aan.
2.            Bij huisbezoeken: let op of ieder op de juiste plek terecht
komt. Dit vraagt om voorlichting en scholing van
intermediairs.

C)         En als laatste deed Rahma El Hannoufi verslag van de workshop ‘cultuurspecifieke aanpak’. Zij noemde als knelpunten die hierbij ’t meest prominent naar voren waren gekomen:
                                               Taal
                                               Schaamte / schuld / taboe
                                               Sociale controle
                                               Geloof.

Als aanbevelingen waren uit deze workshop naar voren gekomen:

1.            Gebruik maken van ervaringsdeskundigen.
2.            Onderwerp op agenda’s zetten.
3.            Lotgenotencontacten.
4.            Vraag en aanbod bij elkaar brengen. 

III       Aanbevelingen Bijeenkomst “Eigen Verantwoordelijkheid” 16 november

  • Vrijwilligerswerk voor migranten met een beperking is vaak moeilijk te krijgen. Om uit hun isolement te komen is het juist heel erg belangrijk om wel vrijwilligerswerk te hebben, organisaties staan daar heel vaak niet voor open.
  • De moeilijk bereikbare mensen onder de migranten en vluchtelingen vragen niet vanzelfsprekend om hulp terwijl dat hard nodig is. Soms heel specialistische hulp omdat zij trauma’s hebben vanuit hun moederland. Soms zijn hele gezinnen geïsoleerd. – Anneke Bolle spreekt af met Malène Duijst en Ahmed El Mesri om dit onder de aandacht te brengen bij de Regenbooggroep.
  • Mantelzorg wordt vaak genoemd door de overheid. Maar de groep waar het om draait wordt veelal niet bereikt, omdat de groep niet in beeld is. De activiteiten die worden aangeboden zijn niet passend op wat de mantelzorger nodig heeft.
Het geld voor ondersteuning van Mantelzorgers gaat zo naar projecten waarbij de doelgroep die geïsoleerd is niet wordt bereikt en niet aan hun vragen wordt voldaan.
  • De oudere migranten, de mensen die hier in de jaren 1970 naar toe zijn gekomen is een groep die niet gewend is om hun problemen en ziekten onder de aandacht te brengen. Bij deze zogenaamde ‘oudere migranten’ is veel meer dan bij andere ouderen sprake van beperkingen, ziekte en een hulpvraag.
  • Het is nodig dat de huizen/instellingen voor ouderen meer cultuursensitief zijn. Oudere migranten willen soms samen met andere mensen uit hun moederland de oude dag doorbrengen. Zij blijven vaak tot op hoge leeftijd thuis omdat de tehuizen voor hen niet aantrekkelijk zijn en er geen ruimte is voor hun gebruiken. De 75 + migranten willen best naar een verzorgingstehuis als zij zich daar meer thuis zouden voelen, als er rekening met hun eetgewoonten wordt gehouden en indien zij contact kunnen leggen met de mensen die er wonen en werken. Je voelt je meer welkom als je je herkent in de anderen en ook de medewerkers.
  • Door de hoge parkeerkosten lopen eenzame mensen met een beperking bezoek mis van vrijwilligers. Geld is vaak een probleem. In Den Haag hebben burgers een bezoekerspas waarop zij hun bezoek gratis kunnen laten parkeren. Waarom kan dat niet in Amsterdam? In ieder geval voor de mensen die een beperking hebben en voor hun sociale contacten afhankelijk zijn van bezoek dat bij hen komt?
Conclusie
Een aantal kernbegrippen keren steeds weer terug in de discussies. Dat zijn ouderen, mantelzorg, sociaal isolement en lotgenotencontacten. Bij strategieën om uit dat sociaal isolement te raken wordt vaak vrijwilligerswerk genoemd. Vrijwilligerswerk is namelijk niet alleen maar een manier om eenzaamheid te bestrijden, maar ook om waardigheid en waardering (terug) te krijgen. Bij ouderen valt op dat ze nogal ouderwets zijn; bepaalde taboe’s en opvattingen over persoonlijke waardigheid leven bij hen vaak sterker.
Anderzijds werd o.a. tijdens de conferentie benadrukt dat personeel in zorg en welzijn meer geschoold moet worden. Onze Hoop wil meer dan in het verleden zich gaan toeleggen op het leggen van verbindingen met organisaties in zorg en welzijn, maar ook met de overheid.  
© stichting Onze Hoop
T 020 7525131                  
T 020 7525105
F 020 7525101 

woensdag 28 december 2011

Toespraak Ahmed El Mesri, voorzitter stichting Onze Hoop op 23 december 2011 - Thema-avond eenzaamheid en armoede

Op vrijdagavond 23 december jl. organiseerde de stichting Onze Hoop  een thema-avond: Eenzaamheid en armoede.  Doelstelling van de themabijeenkomst was om de  problematiek van mensen met een handicap die geconfronteerd worden met armoede en eenzaamheid  voor de sector zorg en welzijn en de politiek zichtbaar te maken.  
Hier volgt de toespraak van Ahmed El Mesri. voorzitter Onze Hoop.

Met vriendelijke groet,

Namens Stichting Onze Hoop
Mw. E. Belijns
Plantage Middenlaan 14-1
1018 DD Amsterdam
Tel. 020-7525131

Thema: Eenzaamheid en armoede

Welkom op deze laatste, afsluitende avond van 2011. In deze tijd van feest, van licht – hoewel de dagen kort zijn – en veelal samenzijn met familie en vrienden,  is de eenzaamheid die er rondom ons is vaak des te schrijnender. Maar terwijl alles gericht is op samenzijn en op feest vieren, is die eenzaamheid juist heel onzichtbaar. Meestal gaat het immers om mensen die alleen thuis zitten en dus in het geheel niet te zien zijn. Op deze avond willen wij extra aandacht aan deze grote en helaas groeiende groep mensen besteden en kijken wat de rol is die wij op ons kunnen nemen om het leven voor deze mensen minder eenzaam te maken.
Ik ben Ahmed El Mesri, de voorzitter van stichting Onze Hoop die zich al jaren inzet voor integratie, voor sociale cohesie, voor participatie, kortom, voor alle belangrijke dingen die mensen tot mensen maken.

Eén van de dingen die mensen menselijk make, is de omgang met andere mensen. Voor veel mensen is dat niet meer dan normaal: ze doen het dagelijks en die éne keer dat ze een hele dag alleen zijn is niet meer dan een momentopname. Iedereen wil tenslotte ook wel eens alleen zijn. Maar ik weet uit mijn jarenlange ervaring dat ook veel mensen onvrijwillig verstoken zijn van contact met hun medemensen. Vaak is er iets in hun leven gebeurd, waardoor ze vereenzaamd zijn: een partner die overleden is of een relatie die verbroken is, waardoor veel mensen opeens bijna vreemdelingen geworden zijn; of mensen zijn hun baan kwijtgeraakt. Maar voor veel mensen is het krijgen van een chronische ziekte een dusdanig ingrijpende gebeurtenis dat zij veel vrienden verliezen, soms zelfs familie. En laten we niet vergeten dat het voor veel mensen immers niet gemakkelijk is om met iemand om te gaan die een chronische ziekte heeft.

In onze vele bijeenkomsten die wij in de afgelopen jaren georganiseerd hebben, hebben wij regelmatig aandacht gevraagd voor de groep mensen met een chronische ziekte of een beperking. Het gevaar van eenzaamheid is voor deze groep mensen veel groter dan voor mensen die 'gezond' zijn. Onze ervaring heeft ons inmiddels geleerd dat deze problematiek voor de grote groep migranten die in ons land wonen nog extra groot is. Niet alleen bevindt zich onder deze groep mensen een relatief grote groep mensen met een chronische ziekte en/of een beperking, deze groep heeft nog eens met de extra beperking van migrant-zijn te maken.

Ik heb het altijd gezegd en herhaal het op deze avond nog een keer: deze groep mensen heeft een dubbele beperking. Ze zijn ziek, ze hebben een beperking, ze zitten vol met heimwee naar het land van herkomst, waar ze, zo realiseren ze zich ook inmiddels wel, nooit meer bij leven naar terug zullen gaan, maar in het land waar ze al zo lang wonen, zijn ze nooit goed geïntegreerd – veelal spreken ze de taal niet of slechts heel gebrekkig – ze hebben altijd al een min of meer afgezonderd leven geleid, en nu, nu ze oud geworden zijn en ook niet meer werken, komen al deze gebreken naar boven. Gecombineerd met schaamte, zowel voor hun ziekte als voor hun niet meer deelnemen aan de maatschappij, ligt de eenzaamheid volledig op de loer.

We lezen steeds vaker berichten dat meer mensen een beroep doen op de Voedselbank. Dankzij de voedselpakketten kunnen ook hun kinderen deze donkere dagen feestelijk doorbrengen. Dit initiatief van de burger heeft een bijdrage geleverd om armoede te bestrijden. Helaas is deze oplossing onzeker, omdat de Voedselbank heeft aangegeven dat ze steeds minder spullen krijgt van het bedrijfsleven. Tevens moet je aan allerlei criteria voldoen om in aanmerking te komen voor een voedselpakket. Veel mensen voldoen niet aan deze criteria, maar leven wel in armoede en raken geïsoleerd, wat weer leidt tot eenzaamheid. Het is tijd voor een structurele oplossing. De overheid moet meer gaan doen aan armoedebestrijding en zijn verantwoordelijkheid nemen.

Omdat deze groep oudere mensen met een migrantenachtergrond de komende jaren alleen maar zal groeien is het sociaal-maatschappelijke probleem dat hierdoor ontstaat niet meer alleen theorie, maar wordt het steeds meer realiteit. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat het alleen een taak van de politiek is om hiervoor een oplossing te maken. Het is een probleem waaraan wij allemaal een steentje moeten bijdragen in de oplossing. Vanavond gaan we hier ook over praten en met elkaar van gedachten wisselen.

Helaas moeten we al direct constateren dat de groep van mensen om wie het gaat nauwelijks of misschien wel helemaal niet vertegenwoordigd is. Dat is immers een rechtstreeks gevolg van eenzaamheid: mensen zitten thuis en in het beste geval is de televisie hun enige contact met de buitenwereld. Daarom is het, en dat zeg ik als opening, een taak van ons allen om deze verborgen eenzaamheid te constateren – hij ligt vaak om de hoek, op de etage waar je woont, of een etage beneden of boven je – en om je eigen verantwoordelijkheid te nemen in het oplossen hiervan.

Het is beslist niet makkelijk: culturele verschillen spelen een rol, rolpatronen, onbekendheid en angst, schaamte en taboes spelen allemaal een rol; ook daar willen wij over gaan praten vanavond en hopelijk kunnen wij een manier vinden om het de komende dagen en misschien weken, maanden en jaren, voor veel mensen die eenzaam zijn door hun chronische ziekte, door hun beperking, door hun migrant-zijn en door armoede  minder eenzaam te maken.

Ik dank u wel.

©Toespraak Ahmed El Mesri, voorzitter stichting Onze Hoop op 23 december 2011. 
Thema-avond eenzaamheid en armoede

Stichting Onze Hoop zet zich al jaren in voor migranten met een handicap, chronische ziekte, ouderen en hun families om de participatie, integratie en sociale cohesie binnen deze doelgroep te bevorderen. 

 
 
 
 
 

zaterdag 24 december 2011

Toespraak Ahmed El Mesri, voorzitter Assadaaka op 22 december 2011- Thema-middag: Vrede, eenzaamheid en armoede


Op donderdagmiddag 22 december jl. organiseerde de multiculturele vereniging voor vriendschap Assadaaka  een themamiddag: Vrede, eenzaamheid en armoede. Doelstelling van de themabijeenkomst was om de  problematiek van mensen met een handicap die geconfronteerd worden met armoede en eenzaamheid  voor de sector zorg en welzijn en de politiek. Hier volgt de toespraak van Ahmed El Mesri. voorzitter Assadaaka.

Thema: Vrede, eenzaam en armoede tijdens de kerst

Beste aanwezigen, dames en heren,

Enkele dagen voor het grootste feest van het jaar in de westerse wereld, Kerstmis, zijn wij in deze zaal bijeen gekomen om hier alvast een voorproefje van te nemen. En met dit voorproefje van Kerstmis staan wij ook stil bij het thema van dit feest: vrede op aarde. Een moeilijk thema, nu wij de afgelopen jaren dagelijks in het nieuws en in andere media geconfronteerd worden met de verschrikkingen van oorlog, de moderne oorlog, die, hoewel misschien ver van ons bed, door alle moderne middelen en het gevoelsmatig steeds kleiner worden van de aarde juist ook dichterbij is dan ooit.

Maar hoe verschrikkelijk oorlogen en andere gewapende conflicten ook zijn – en hierbij kan je denken aan het Midden Oosten, aan het Verre Oosten, aan de talrijke conflicten die zich in de Arabische landen (Arabische lente) afspelen en aan etnische conflicten in Afrika – het zijn gebeurtenissen waar wij, hier, persoonlijk, heel weinig aan kunnen veranderen. Natuurlijk hoeven wij er onze ogen niet voor te sluiten en misschien zouden onze regeringen en indirect dus wij ook wel een veel actievere rol kunnen spelen in het zoeken naar oplossingen.

Maar nu wij dit geconstateerd hebben, moeten wij niet blijven staan bij de constatering dat wij er niets aan kunnen doen en verder gaan met ons eigen dagelijkse leven. Het is al te gemakkelijk om te kijken naar verre conflicten, naar verre misstanden, en vervolgens zeggen dat we daar toch niets aan kunnen doen. Nee, het is veel beter om te kijken naar de dingen om ons heen, de misstanden, de dreigende conflicten en de conflicten die er al zijn – want grote conflicten, oorlogen, ja zelfs wereldoorlogen, beginnen klein – waar wij wel direct invloed op uit kunnen oefenen, zodat wij binnen onze eigen omgeving ervoor kunnen zorgen dat de conflicten niet uitlopen op onbeheersbare strijd tussen mensen. En deze tijd, de tijd waarin de dagen het kortste zijn, waarin de natuur rust, het jaar op zijn einde loopt, is een uitstekende tijd om terug te blikken op het afgelopen jaar.

We gaan dat ook allemaal zeker weer doen, tijdens kerstmis, en zeker op oudejaarsavond. Maar we gaan niet alleen maar stilstaan bij de grote strijden die geleverd worden ver van ons bed, bij de onderwerpen die groot in het nieuws zijn; nee, we gaan ook kijken naar wat we zelf gedaan hebben om onze wereld een mooiere, betere plek te laten zijn. Wat we gedaan hebben toen onze medemens, onze buurman, buurvrouw, onze hulp nodig had.

Misschien had hij of zij niet de moed om hulp te vragen – want ook voor het vragen van hulp is moed nodig, je moet je over schaamte heen zetten, je moet erkennen dat je er zelf niet uitkomt, en dat is wat in onze wereld, een wereld waarin iedereen geacht wordt voor zichzelf te kunnen zorgen, ja, dat is dan ook iets wat nog wel eens als zwakte opgevat kan worden.

Maar even zo goed is het mogelijk dat wij zelf degenen geweest zijn die het afgelopen jaar hulp gevraagd hebben, hulp bij een moeilijke situatie, op het gebied van geld, op het gebied van relaties, op welk gebied dan ook. En dan komen die problemen, waarover wij zo gemakkelijk in het abstracte kunnen praten – ze staan immers heel ver van ons af – opeens wel heel dichtbij en dan verwachten anderen actie van ons of verwachten wij actie van anderen.

Het afgelopen jaar heeft Assadaaka, samen met verschillende organisaties ook weer actief hulp geboden aan hen die hiervoor bij ons aangeklopt hebben. Voor ons en onze medewerkers is de hulpvraag iets heel concreets en is ook ons hulpaanbod iets heel concreets. Wij willen de laatste bijeenkomst van 2011 dan ook in het teken stellen van hen die hulp nodig hebben, van hen die hulp vragen. Want de vraag om hulp is al het begin van de oplossing van het probleem; en die vraag leidt ertoe dat de oorzaak van het conflict waartoe een hulpvraag uiteindelijk leidt, weggenomen wordt.

Deze avond organiseren wij dan ook in samenwerking met verschillende organisaties in Amsterdam en staat in het teken van de mensen die deze feestdagen eenzaam en zelfs zonder dak boven hun hoofd moeten vieren. Een feest dat voor velen in het teken van samenzijn met familie, vrienden en geliefden staat, is dat niet voor iedereen. En wij staan vanavond niet alleen stil bij de mensen voor wie de komende dagen niet zo vrolijk zullen verlopen, wij bieden ook aan deze mensen daadwerkelijk hulp, samen met u, aanwezigen. Wij staan de daklozen, de eenzamen, de vermoeiden, in deze barre tijden in het bijzonder bij, niet alleen met woorden, maar ook met daden.

Ik wens u alvast allemaal heel prettige dagen en hoop dat u ook het komende jaar in uw eigen omgeving uw steentje weer bij zult dragen om deze wereld een betere plek te maken. Want het is misschien een cliché, maar een betere wereld begint nog altijd bij onszelf, en niet alleen in ons eigen hart, maar vooral ook in ons eigen handelen.

©Toespraak Ahmed El Mesri, voorzitter Assadaaka op 22 december 2011.
Thema-middag: Vrede, eenzaamheid en armoede

zondag 18 december 2011

Toespraak Ahmed El Mesri op 15 december 2011 - Vrijwilliger, wegwijzer in de Nederlandse samenleving




Op donderdag 15 december  jl. organiseerde de multiculturele vereniging voor vriendschap Assadaaka voor haar vrijwilligers en andere belangstellenden een bijeenkomst met als thema: Vrijwilliger, wegwijzer in de Nederlandse samenleving.
Doelstelling van de themabijeenkomst was om de wederzijds nut van het vrijwilligerswerk zichtbaar te maken in deze tijd van bezuiniging.
Hier volgt de toespraak van Ahmed El Mesri.

Vrijwilliger, wegwijzer in de Nederlandse samenleving.

Vanavond komen we bij elkaar om het einde van het jaar te vieren en om daarnaast stil te staan bij het belangrijke aandeel dat vrijwilligers leveren aan de Nederlandse samenleving. Want het is niet meer dan eerlijk om regelmatig stil te staan bij de inzet van mensen voor hun medemens, voor hun buurt, voor hun stad, voor de samenleving in het algemeen.

Ik ben Ahmed El Mesri en als voorzitter van de multiculturele vereniging Assadaaka een ervaringsdeskundige in het werken met vrijwilligers. Daardoor weet ik niet alleen hoe belangrijk het werk is dat zij verzetten, ik weet eveneens hoe belangrijk het werk voor degene die het doet zelf is. Daarom is het thema van deze avond ook: 'vrijwilliger, wegwijzer in de Nederlandse samenleving. Zelf ben ik door mijn werkzaamheden voor Assadaaka en voor verschillende organisaties die zich bezighouden met oudere migranten en de belangen voor allochtonen met een beperking, op een heel eigen wijze op de hoogte gekomen van deze problematiek in de Nederlandse samenleving.

Op bovenvermelde wijze immers leer je op verschillende manieren naar de samenleving te kijken en daardoor kan ik ook de vele mensen met wie ik samenwerk bijstaan. Het is dankbaar werk, zowel voor mijzelf als voor alle mensen met wie ik samenwerk. Ik zeg dan ook met recht: 'ik vind het geweldig wat je doet', en vol overtuiging. Vrijwilligerswerk is vaak laagdrempelig en dus voor veel mensen toegankelijk; daarmee is niet gezegd dat er geen eisen aan gesteld worden en dat het altijd makkelijk zou zijn. Helaas hangt er nog vaak, heel onterecht, een aura van vrijblijvendheid omheen. Een bijeenkomst als die van vanavond is erop gericht om hier definitief een einde aan te maken. Niet alleen willen we iedereen bedanken voor al het verrichte werk, ook willen we anderen attent maken op het feit dat mensen zich inzetten voor anderen, voor hun buurt en voor de samenleving in het algemeen, en dat allemaal belangeloos.

Assadaaka speelt een belangrijke rol in het begeleiden van vrijwilligers en daardoor weer in het vinden van een weg in de Nederlandse samenleving; want juist omdat vrijwilligerswerk de samenleving van verschillende kanten laat zien, krijgen mensen hierdoor weer een heel andere kijk op die samenleving. Wij hechten daarom ook veel waarde hieraan en zien graag dat onze zienswijze meer ingang vindt, zeker nu wij ons in een periode bevinden waarin het  moment is om ons eens te bezinnen op de weg die wij ingeslagen zijn.

Het is immers ruim twintig jaar geleden dat het communistische systeem gevallen is, maar het lijkt er nu op dat ook het kapitalistische systeem niet de oplossing is voor onze samenleving. Ons belangeloos inzetten voor de samenleving in het algemeen zal een belangrijke rol moeten gaan spelen in de nieuwe samenleving die wij met ons allen moeten gaan creëren. Dat is tenminste de wereld zoals wij die voor ons zien: een wereld waarin wij niet alleen voor onszelf leven en alleen maar aan ons eigen belang denken, maar veel meer een wereld waarin wij opkomen voor elkaar en ons inzetten voor elkaar. Zelf zetten wij ons daar al jaren lang voor in, maar met een avond als deze geven wij daar nog eens extra aandacht aan.

Daarnaast willen wij graag van gedachten wisselen met mensen die vrijwilligerswerk doen en met mensen die dat nog niet doen en over al hun beweegredenen.

Ik wens iedereen een fijne en leerzame avond toe.

©Toespraak Ahmed El Mesri op 15 december 2011 -  Wegwijzer in de Nederlandse samenleving.


maandag 12 december 2011

Toespraak Ahmed El Mesri over vrijwillig​erswerk voor mensen met een handicap op 8 december 2011






Op donderdagmiddag 8 december  jl. organiseerde Stichting Onze Hoop een thema: VRIJWILLIGERSWERK EN HET CREËREN VAN BINDING en over vrijwilligerswerk voor mensen met een handicap!  Doelstelling van de themabijeenkomst was om de  problematiek van mensen met een handicap die geconfronteerd met discriminatie op de werkvloer zijn  zichtbaar te maken  voor de sector zorg en welzijn en de politiek. Hier volgt de toespraak van Ahmed El Mesri. voorzitter stichting  Onze Hoop.

VRIJWILLIGERSWERK EN HET CREËREN VAN BINDING, inleiding over vrijwilligerswerk voor mensen met een handicap.

Vandaag hebben wij een bijeenkomst over vrijwilligerswerk in het algemeen voor mensen met een handicap en in het bijzonder migranten met een handicap die niet aan vrijwilligerswerk kunnen komen.
Om te weten waar we het eigenlijk over hebben, wil ik  eerst stilstaan bij de inhoud en de betekenis van vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk is even nietszeggend als de term 'werk' in het algemeen. Als mensen aan je vragen: wat voor werk doe je? en je zegt: 'Ik werk', dan is dat niet een volledig antwoord op de vraag. Zo is het antwoord 'Vrijwilligerswerk' evenmin een volledig antwoord op de vraag 'Wat voor werk doe je?'
Vrijwilligerswerk, de term zegt het al, is werk dat mensen verrichten op vrijwillige basis. Dat houdt in dat ze er niet voor betaald krijgen – maximaal een bijdrage in de kosten die ze maken. Maar dat is ook het enige dat de term 'vrijwilligerswerk' bindt, want de werkzaamheden zelf zijn even gevarieerd als in de wereld van het werk waar mensen wél voor betaald krijgen.
Ik ben Ahmed El Mesri en weet als mede oprichter en voorzitter van stichting Onze Hoop, de multiculturele vereniging Assadaaka in deze hoedanigheid, alles van het werken met vrijwilligers.
Er zijn legio redenen waarom mensen vrijwilligerswerk doen; de enige reden die er niet bij is, is het verdienen van geld. Van vrijwilligerswerk word je financieel niet beter. Ik wil het hier juist hebben over in welk opzicht je er zelf beter van wordt en je omgeving ook. Wij, van Onze Hoop en Assadaaka, hebben hier al heel veel voorbeelden van gezien,  wij hebben gezien hoe mensen in hun voordeel veranderd zijn door het vrijwilligerswerk, of door het vrijwilligerswerk bij andere organisaties en instellingen. Eén van de mooie dingen van vrijwilligerswerk is dat er geen concurrentie is: je verricht werk vanuit een idealistische visie. Je wilt bijvoorbeeld je omgeving schoner en veiliger maken en daarom maak je regelmatig met buurtbewoners de straat schoon, je houdt 's avonds een oogje in het zeil, houdt gesprekken met zogenaamde 'hangjongeren', die, zo blijkt uit mijn praktijk, vaak alleen maar op zoek zijn naar iets te doen en in het geheel niet het doel hebben om andere mensen lastig te vallen.
Door deze werkzaamheden wordt je betrokkenheid bij de buurt groter, je leert buurtbewoners kennen, je krijgt contact met andere mensen. Dat bevordert de sociale cohesie, dat maakt de buurt daadwerkelijk veiliger en een prettiger buurt om in te leven.
Bij Assadaaka kun je bv. Nederlandse les geven aan mensen die uit een ander land komen en hier in Nederland een bestaan op willen bouwen. Daardoor kom je in contact met andere culturen, met andere levenswijzen en levensvisies en dat is ook voor jezelf een verrijking.
Dat geeft een beter beeld dan  de media ons opdringen of zelfs de beelden die politieke partijen ons opdringen, omdat je uit ervaring geleerd hebt en iedere dag nog steeds leert dat ze niet kloppen met de realiteit. Vrijwilligerswerk bindt, het bindt mensen met en zonder beperking aan elkaar, aan de plek waar ze wonen, aan de plek waar ze werken, aan het werk dat ze doen. Betrokkenheid is vaak heel groot bij mensen die vrijwilligerswerk doen en betrokkenheid is in deze tijd extra belangrijk, omdat je soms wel het idee kunt krijgen dat alles uit elkaar aan het vallen is, dat het weer een 'ieder voor zich en god voor ons allen' maatschappij aan het worden is, waarin geen begrip is voor de medemens, maar waarin ieder zich juist op zijn eigen eilandje lijkt terug te trekken. Wij, van Onze Hoop en Assadaaka, zetten ons al jaren in voor integratie – maar zonder verlies van je eigenheid – , voor participatie, voor sociale cohesie.
Als je ziet, zoals ik dat dagelijks zie, welke rol vrijwilligerswerk daarin speelt, dan zie je het maatschappelijke belang ervan in, maar tevens ook het persoonlijke belang voor degene die het doet. Mensen groeien, mensen ontwikkelen zich en verpieteren niet thuis, door actief deel te nemen aan de maatschappij, aan de wereld waarin zij leven. In deze tijd, waarin alleen maar doemtijdingen op ons af lijken te komen, is het heel belangrijk om andere kanten te zien, ook van onze visie op werk. Vrijwilligerswerk neemt een serieuze plaats in binnen onze visie op werk in het algemeen, omdat onze maatschappij niet zonder vrijwilligerswerk en vrijwilligers kan. Helaas zijn niet alle gebouwen waar vrijwilligerswerk wordt gedaan, toegankelijk voor mensen met een handicap.
Ook op de werkplek zelf ontbreekt het nog vaak aan faciliteit voor deze doelgroep. Onze achterban wordt vaak geconfronteerd met discriminatie op de werkvloer. Ook dat beschouw ik als een vorm van ontoegankelijkheid.
Vandaag gaan wij hier met u allen over praten, over van gedachten wisselen en in het bijzonder over vrijwilligerswerk voor mensen met een handicap in deze moeilijke tijd van bezuinigingen, politiek klimaat en van crisis.  Door deze bijeenkomst gaan wij vrijwilligerswerk herdefiniëren, herbekijken en van het enigszins 'zielige' imago dat er voor veel mensen, helaas, nog steeds omheen hangt, ontdoen.
Ik wens u allen een leerzame bijeenkomst toe.

©Toespraak Ahmed El Mesri over vrijwilligerswerk voor mensen met een handicap op 8 december 2011
      
--
Stichting Onze Hoop zet zich al jaren in voor migranten met een handicap, chronische ziekte, ouderen en hun families om de participatie, integratie en sociale cohesie binnen deze doelgroep te bevorderen. www.comiteonzehoop.web-log.nl of info.onzehoop@gmail.com

donderdag 8 december 2011

Toespraak Ahmed El Mesri op 7 december 2011 “Meervoudi​g gediscrimi​neerd”




Op woensdagavond 7 december  jl. organiseerde Stichting Onze Hoop organiseren  en de multiculturele vereniging voor vriendschap, Assadaaka i.s.m. Vrouwen aan het Woord een thema-avond Meervoudig gediscrimineerd! Doelstelling van de themabijeenkomst was om de  problematiek van mensen die gediscrimineerd zijn  zichtbaar te maken  voor de sector zorg en welzijn en de politiek.
Hier volgt de toespraak van Ahmed El Mesri .

Thema: Meervoudig gediscrimineerd

Geachte dames en heren,

Mijn naam is Ahmed El Mesri, ik ben geboren in Marokko, maar woon al geruime tijd in Nederland en ik heb hier twintig jaar geleden de multiculturele vereniging Assadaaka opgezet, waarvan ik voorzitter ben. Door mijn lange ervaring op het gebied van integratie en sociale cohesie heb ik een goed beeld gekregen van het leven van veel mensen van niet westerse oorsprong die naar Nederland gekomen zijn. Omdat ik gezien heb dat de problemen waar veel van deze mensen mee te maken hebben, specifiek voor deze groep is, heb ik enige jaren geleden de stichting Onze Hoop opgericht, die zich inzet voor mensen van niet Nederlandse afkomst met een handicap. Daarnaast ben ik vicevoorzitter van de NOMA, de Nederlandse bond voor Oudere Migranten Actief.

Door de werkzaamheden en de vele mensen die ik via beide laatstgenoemde organisaties ontmoet, hebben ik en mijn collega's een goed beeld gekregen van wat het betekent om meervoudig gediscrimineerd en gehandicapt te zijn. En daar wil ik het dan ook graag met u over hebben. Wat betekent het om gediscrimineerd en dubbel gehandicapt te zijn? En waarom zijn mensen met een beperking en een niet Nederlandse achtergrond meervoudig gehandicapt? Wat kunnen wij eraan doen en hoe moeten wij ermee omgaan?

Ik heb al vaak gezegd en word er in mijn praktijkervaring voortdurend in bevestigd: de immigrant uit een niet Westers land heeft een handicap of misschien liever gezegd een beperking. Een beperking omdat hij hier als buitenstaander gekomen is en zelfs als hij erin geslaagd is om zo goed en zo kwaad als het gaat zich aan de Nederlandse maatschappij aan te passen, hij blijft toch een buitenstaander. En als zelfs de goed  geïntegreerde buitenlander toch altijd nog als een buitenstaander gezien wordt, hoe veel meer geldt dat dan wel niet voor de immigrant die hier gekomen is met het idee enkele jaren te werken en daarna weer terug te keren naar het land van herkomst, kortom, de immigrant die nooit geïntegreerd is.

En juist die immigranten zijn het die veertig jaar geleden, vaak als jonge, sterke mannen, naar Nederland kwamen en meegeholpen hebben het land op te bouwen zonder er zelf echt deel aan gehad te hebben, die mannen zijn het die nu de 65-jarige leeftijd naderen of gepasseerd zijn, die arbeidsongeschikt geworden zijn van het veelal zware werk dat ze gedaan hebben, en die gehandicapt zijn door hun ongeïntegreerdheid, hun echt vreemd zijn in een wereld waarin zij weliswaar leven maar waarvan zij geen deel uitmaken.
Ook ik ervaar mijn lichamelijke handicap als een extra handicap.


Ik ben een goed voorbeeld van een geïntegreerde Marokkaan: ik spreek de Nederlandse taal, ik probeer, voor zover mijn lichamelijke beperking het mij toelaat, mee te doen aan de Nederlandse maatschappij, maar toch merk ik vaak dat mensen mij in eerste instantie nog steeds zien als een Marokkaan en mij soms zelfs met enige achterdocht bekijken. Hoeveel meer geldt dat dan niet voor die vele mensen die onzichtbaar waren zolang als zij aan het arbeidsproces deelnamen, maar nu, nu zij lichamelijke beperkingen hebben en met veel psychische en sociale problemen te maken hebben, nog veel meer negatief in het beeld komen.

Jarenlang hebben zij hard gewerkt, maar nu worden zij vaak alsnog gezien als mensen die misbruik maken van onze sociale voorzieningen. En hun handicap van een niet Nederlandse achtergrond, die altijd op de achtergrond meegespeeld heeft, die altijd aanwezig geweest is, die lijkt nu nog eens extra geaccentueerd te worden door de lichamelijke en psychische handicaps die door de ouderdom en het leven erbij gekomen zijn.

En ja, dat geldt zelfs voor de mensen die de zogenaamde tweede generatie immigranten zijn: mensen die hier weliswaar geboren en getogen zijn, maar ook nog de nationaliteit van het geboorteland van hun ouders hebben, mensen die vaak heen en weer geslingerd worden tussen loyaliteit aan het geboorteland en loyaliteit aan het land van ouderlijke herkomst, mensen die zich hier niet volledig thuis voelen, maar die ook niet meer terug zouden kunnen gaan naar het land van ouderlijke herkomst.

Ik kan nog een hele lijst op gaan noemen van mensen die te maken hebben met deze dubbele discriminatie, handicaps of zelfs nog meer. Het loyaliteitsprobleem waar ik het net over had, blijft niet beperkt tot de zogenaamde tweede generatie, maar blijft doorgaan –en een oplossing van dit probleem lijkt nog steeds niet voorhanden, integendeel: juist zelfs door de schijnbare of misschien zelfs blijkbare verharding in het allochtonenvraagstuk lijkt dit alleen maar meer op scherp gezet te worden: het 'wij' tegen 'zij'.

Maar gelukkig begint het besef door te dringen –een besef dat ik al vele jaren heb en waarom ik een stichting als Onze Hoop in het leven geroepen heb, waarom ook een organisatie als de NOMA belangrijk werk verricht –dat de problematiek van de immigrant niet beperkt is tot het verschil in cultuur, niet beperkt is tot een mislukte integratie, maar dat het een veel groter complex is, dat op allerlei manieren in alle gebieden van het bestaan doordringt.

Wij hebben in de afgelopen jaren veel ervaring opgebouwd in het oplossen van problemen waarmee meervoudig gehandicapte, gediscrimineerde immigranten te maken hebben of te maken krijgen.
De eerste stap –en dat blijkt steeds opnieuw van enorm groot belang te zijn –, is erkenning van het probleem, zowel door degene die met het probleem geconfronteerd wordt als door degene die aan de zijde van de hulpverlening staat. Dat herkenningspunt wordt nu ook door beleidsmakers, onderzoekers, hulpverleners en allerlei anderen die met deze mensen te maken hebben, erkend. Wij zullen ook zeker niet stil blijven staan bij het constateren van het probleem of het in kaart brengen van de situatie. Het is onze taak om de situatie aan te pakken, om te komen tot een bevredigende oplossing. Hopelijk kunnen wij hieraan vanavond een eerste bijdrage leveren.

Ik dank u.

©Toespraak Ahmed El Mesri op 7 december 2011 “Meervoudig gediscrimineerd”

maandag 28 november 2011

VERSLAG 16 november 2011 - Themabijeenkomst: Eigen verantwoordelijkheid -

‘Wat als je tussen wal en schip valt’ . 16 november 2011


Het is  een vruchtbare en geanimeerde bijeenkomst. Door verschillende sprekers wordt het begrip “eigen verantwoordelijkheid”, dat in feite door de overheid geherintroduceerd is, benaderd vanuit de eigen ervaring.
Er zijn vier sprekers deze middag: Ahmed El Mesri (Onze Hoop), Malene Duijst (Cliëntenbelang Amsterdam), Saskia Hubelmeijer (ervaringsdeskundige) en Anneke Bolle (cluster GGZ, Clientenbelang Amsterdam).
Ahmed heet de aanwezig welkom en geeft zijn visie over eigen verantwoordelijkheid.
In de huidige uitlatingen vanuit de politiek zien we steeds vaker het begrip ‘eigen verantwoordelijkheid’ terugkomen. Uiteraard is dat nu heel actueel in de context van de hoognodige bezuinigingen.
Ik ben zelf heel erg vóór zelfredzaamheid en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Maar daar moet wel aan toegevoegd worden: voor hen die dat ook kùnnen.
En dáár zit ‘m nou net nou de kneep. Want er is een groep die gewoon niet zelf in staat is om die zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid op zich te nemen. Dat is een bijna onzichtbare groep. Omdat deze mensen letterlijk en figuurlijk binnen blijven zitten met hun ellende. Hoe bereiken we die?
En wat doet de overheid daarmee?
De overheid praat niet over deze groep geïsoleerden. Over de mensen die afhankelijk zijn van de inzet van mantelzorgers die zwaar worden overbelast en steeds meer in de knel komen, ook in hun eigen leven. Ze praat niet over de groep ‘vergeten’ mensen die maar moeten zien hoe ze het redden, met hun handicap, met hun taalachterstand en hun sociaal isolement. Het lijkt een totaal vergeten groep, ook voor de overheid.
Dan hadden ze maar… zus of zo, is vaak het weerwoord. Maar wie zijn eigenlijk deze mensen die tot die ‘vergeten groep’ behoren? Ik heb het al vaak gezegd: veelal zijn dat mensen die in de jaren zeventig hier naar toe kwamen om te werken en daarmee het werk op te knappen dat de eigen bevolking niet meer wilde doen. En misschien konden zij op een dag dat werk niet meer doen. Omdat ze ziek werden of een ongeluk kregen, of omdat ze opgebrand waren. En hun eigen cultuur en hun eigen kijk op wat goed en niet goed is stond hen niet toe om te erkennen dat ze ziek waren en echt hulp van buiten nodig hadden. Dat werd als een taboe gezien. ‘Dat doe je niet.’
Dus werden ze zoveel mogelijk opgevangen door mantelzorgers uit de eigen kring, door familie en vrienden, mensen van ‘thuis’. Mensen die op hun beurt zelf ook vaak in isolement dreigen te raken met hun oververmoeidheid, hun zorgen en hun te grote belasting naast hun eigen gezin en werkkring.
En nu wordt er door de overheid eigenlijk niet naar deze groep omgekeken. Alsof er gezegd wordt: jullie zoeken het zelf maar uit. Het is jullie eigen verantwoordelijkheid. Dat woord klinkt prachtig en is voor veel mensen ook een daadwerkelijke aansporing om vooral zèlf te proberen dingen voor elkaar te krijgen. Maar er is dus een groep mensen, met name gehandicapte migranten en oudere migranten, die nu als het ware ‘buiten de boot’ dreigen te vallen. Tussen wal en schip dreigen terecht te komen.
Want de praktijk laat zien dat veel mensen de weg die nog wel open staat niet kennen en er weinig gebruik van maken. Ook de instanties die hen wel verder zouden kunnen helpen op weg naar een grotere zelfredzaamheid. Dus mensen moeten veel meer bewust worden gemaakt van de mogelijkheden die er nog wèl zijn.  Aan deze groep mensen willen wij vandaag extra aandacht besteden en proberen om samen tot aanbevelingen te komen aan reguliere instanties, aan de politiek en aan beleidsmakers die beslissingen moeten nemen.
Daarna neemt Malene Duijst het woord. Zij geeft haar persoonlijke visie die is gebaseerd op de kritiekpunten die de Centrale WMO adviesraad heeft opgesteld.
Eigen Verantwoordelijkheid of Eigen Schuld?
Eigen Verantwoordelijkheid is een populaire uitspraak geworden van onze overheid naar haar burgers. Vaak gaat dat samen met hun uitleg over waarom een nieuwe wet zo ontzettend goed is en waarvan iedereen eigenlijk weet dat de reden die er achter zit te maken heeft met geld. Het moet zuiniger.
Met de invoering van de WMO de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is deze uitspraak ook heel populair geworden. Een Wet die bedoeld is voor mensen die ondersteuning nodig hebben om mee te kunnen doen in de samenleving. De wet heeft de plicht om mensen te compenseren.
In het Amsterdamse WMO Beleidsplan 2012-2016 staat de nieuwe zorgvisie:
“Eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid”. Onze overheid gelooft in onze eigen kracht en verantwoordelijkheid. Prachtig, wij worden echt voor vol aangezien en krijgen de ruimte om de regie over ons eigen leven te voeren.
Tevens wordt er over “Preventie en Eigen Verantwoordelijkheid” gesproken. Burgers moeten zelf zoveel mogelijk voorkomen dat zij ziek worden en moeten daarom gezond leven en sporten. Alsof dat een garantie is om gezond te blijven. Nog even en onze gezondheid is een ‘keuze’ in plaats van iets wat je overkomt iets dat vooral inherent is aan het leven.
De zorgvisie is er wel maar goede voorwaarden, om mensen de kracht en regie te garanderen in onze samenleving, zijn er veel minder. Sterker nog die worden afgebroken. En die bezuinigingen raken ons allemaal want iedereen kan ziek worden of een ziek familielid krijgen waar je mantelzorger voor moet zijn.
Want je kunt gezonder leven door niet je roken maar wat doet onze overheid aan de luchtkwaliteit in onze stad? Je moet zelf zorgen voor je autistische kind maar wordt te moe zijn om nog naar je werk te gaan, hoe gezond is dat? Eerst in je eigen omgeving hulp zoeken bij mensen die het eigenlijk niet willen of kunnen? Laat je daar met een gerust hart je kind of familielid achter hoeveel stress geeft je dat? Je baan opzeggen voor mantelzorg en vervolgens niet meer met je geld uitkomen waardoor je enorm veel stress hebt, is dat gezond leven? En hoe worden deze mensen dan gecompenseerd vanuit de WMO om volwaardig te participeren? Laatst las ik dat er een lunchbijeenkomst was voor mantelzorgers maar er stond niet bij wie de mantelzorg ging overnemen, laat staan of dit een bezigheid is die mantelzorgers willen doen als zij even ‘vrij’ zijn. Een voorbeeld van zo’n leuke bedachte compensatie voor mensen die mantelzorger zijn.
Wij krijgen al met al juist minder regie en alleen maar verantwoordelijkheden omdat er minder hulp gaat komen, of (collectieve) hulp die niet bij ons past.
In de WMO-nota van Amsterdam staat dat “de noodzaak centraal moet staan, niemand heeft zonder meer recht op een voorziening”. Dat is een opmerkelijke uitspraak. De Wet Maatschappelijk Ondersteuning heeft wettelijk een compensatieplicht voor alle burgers met een beperking en de mantelzorgers en de jeugd. Nu staat er in hun notitie dat als de noodzaak niet wordt gezien, door iemand anders die dit beoordeeld, er geen voorziening zal komen. Waar blijft de aandacht voor eigen kracht van mensen? Of bestaat die kracht er alleen maar uit dat je zo min mogelijk hulp vraagt?
De focus op eigen verantwoordelijkheid heeft negatieve gevolgen bij complexe problematiek waar juist maatwerk noodzakelijk is. “De ‘eigen verantwoordelijkheid’ wordt in de afwegingen meegenomen voordat er een individuele voorziening wordt getroffen”. Ook dit is weer het tegenovergestelde van de compensatieplicht die de WMO heeft.
Als mensen echt worden gecompenseerd zodat zij volwaardig kunnen participeren betekend dat juist een individuele oplossing waar mensen in hun kracht komen te staan en niet steeds iets aan anderen hoeven te gaan vragen. Een heel eenvoudig voorbeeld is dat iemand in een rolstoel gebaat is bij een aangepaste omgeving, dan kun je alles zelf doen zonder steeds te vragen of iemand de deur voor je wil open houden en de hele dag dankbaar te zijn. Daar wordt je echt binnen een week al vreselijk moe van, laat staan als je daar je hele leven van afhankelijk bent.
Participeren betekend dat je zo zelfstandig mogelijk mee kunt doen in de samenleving op een manier die bij je past en bij de omstandigheden. Zo heeft een kind met autisme iets heel anders nodig dan de oudere migrant met een beperking. Daar kun je geen collectieve maatregelen op maken om ieder op een goede manier te compenseren. Wij hebben allemaal de belofte uit de WMO dat wij zullen worden gecompenseerd om volwaardig te kunnen participeren.
Het maakt eigenlijk niet uit wie je bent of waar je vandaan komt de compensatieplicht moet heel breed en flexibel zijn en ten dienste staan aan die gewenste preventie, eigen kracht en verantwoordelijkheid. Dat is voor de ene mensen ondersteuning in de eigen taal en voor de ander hulp in het huishouden.
Eigen verantwoordelijkheid is alleen haalbaar met goede voorwaarden zoals: weten hoe je aan informatie komt, de informatie zelf, mensen die je willen begrijpen en helpen, net zo lang tot het in orde is. Een overheid en instanties die uitgaan van vertrouwen en niet van wantrouwen. Goede ondersteuning die past: tegen een baby zeg je ook niet: neem nu je eigen regie. Die heeft ondersteuning nodig die past om goed te kunnen leven.
Eigen verantwoordelijkheid mag niet afhangen van je inkomen. Gezondheid is geen keuze. Veel mensen die langdurig ziek zijn of een beperking hebben zijn al veel extra geld kwijt als daarbij ook nog eigen bijdragen komen voor thuisondersteuning wordt het steeds moeilijker om hulp te krijgen.
De preventie van en de eigen verantwoordelijkheid kunnen alleen maar werkelijkheid worden als er voldoende en goed gekwalificeerde mensen werken in zorg en welzijn. Als mensen ook individueel worden ondersteund als dat nodig is. Als mantelzorgers worden gecompenseerd door hulpverleners en/of vrijwilligers die ervoor kiezen om te helpen.
Eigen verantwoordelijkheid kan alleen maar als de mensen echt centraal staan en hun hulpvraag serieus wordt genomen.
De methode De Kanteling geeft hier handvatten voor. Er moet minstens goede informatievoorziening zijn die iedereen bereikt, deskundigheid van ambtenaren, een cultuuromslag, (ICF) International Classification of Functioning, actieve betrokkenheid van cliënten en belangenbehartigers om een volledige invulling van de compensatieplicht te krijgen.
De realiteit is nu dat er een groot risico is voor veel mensen om tussen de wal en het schip te vallen. Daar maken wij ons terecht zorgen over.
De opgelegde eigen verantwoordelijkheid heeft weinig te maken met menselijkheid en zorgen voor elkaar. De meeste mensen doen dat, zeker als zij onverwacht mantelzorger worden of een kind hebben met een beperking.
Het gaat hier over de gelijke rechten van mensen. Hebben alle kinderen geen recht om kind te zijn? Waarom zijn er dan zoveel jonge mantelzorgers?
Hebben alle mensen met een relatie geen recht om een gelijkwaardige relatie met elkaar te hebben? Waarom moet je als je ziek wordt of een beperking hebt dan eerst daar verregaande hulpverlening vragen?
Hebben alle mensen geen recht op goede informatie over hun ziekte of beperking? Waarom is die er dan niet, passend voor iedereen?
Wat doet de overheid aan Preventie van de Eigen Verantwoordelijkheid? Gaan zij actief op zoek naar de mensen die niet in staat zijn om de informatie te vinden? Past de overheid de informatie aan? Niet alle mensen zijn handig in het lezen van folders, een film maken is bijvoorbeeld veel handiger.
De burgers willen graag eigen verantwoordelijkheid en regie over hun leven maar daar hebben zij heel veel andere mensen, organisaties en een overheid bij nodig die met aansluitende voorwaarden komen die er werkelijk op gericht zijn om mensen daarmee te helpen als dat voor hen nodig is.
Dat wordt heel erg moeilijk met alle bezuinigingen die zijn doorgevoerd en het staat vrijwel vast dat er veel meer volwassenen maar ook kinderen tussen de wal en het schip zullen raken. Het is daarom noodzakelijk dat burgers als vrijwilliger worden betrokken bij hun buurt t.b.v. de sociale cohesie en zorg voor elkaar om te proberen de samenleving enigszins leefbaar te houden met de schaarse middelen die wij hebben. Onbekend maakt onbemind en de ontmoeting met elkaar is de belangrijkste grondlegger om mensen aan elkaar te verbinden en iets voor elkaar te doen. Helaas wordt dit idee de burgers opgelegd van bovenaf door de overheid maar het heeft alleen kans van slagen als dit van onderop wordt vormgegeven.
Alleen in goede samenwerking met de burgers kunnen plannen hiervoor tot stand komen.
Alle burgers, met en zonder beperking moeten serieus genomen worden en de mogelijkheid hebben om hoe dan ook werkelijk de regie te krijgen om te participeren in oplossingen die er toe doen. De samenleving is van ons allemaal en in iedere buurt zijn mensen die zich daar actief voor in willen zetten. Maar wel onder de juiste voorwaarden. Initiatieven die van bovenaf worden opgelegd zullen niet succesvol zijn en dan haken uiteindelijk de vrijwilligers af.
In deze tijd is het meer dan ooit noodzakelijk om de handen ineen te slaan omdat wij niet anders kunnen. Wij wonen met elkaar in een buurt in een gemeente waar de problemen zich zullen gaan opstapelen en wij moeten roeien met de riemen die wij hebben. Ondanks een doemscenario is het belangrijk om de moed niet op te geven en ons als burgers hard te maken voor de kwetsbare mensen die tussen de wal en schip gaan vallen.
De welzijnsorganisaties en overheid moeten een inhaalslag maken om vraaggericht te werken, een duidelijke visie te hebben die los staat van de bezuinigingen die is gefundeerd op inbreng van burgers die ervaring hebben en vanuit de praktijk kunnen aangeven wat nodig is en wat niet.
Anneke Bolle (cluster GGZ, Clientenbelang Amsterdam) voelt zich niet alleen kwaad, maar ook beledigd door het betuttelend beleid. Er wordt veel gezegd, maar weinig naar de mensen geluisterd. Filosoferend over het begrip ‘eigen verantwoordelijkheid’: niemand kan 100% onafhankelijk zijn! Soms hangt het ook van het toeval af in welke situatie je terecht komt. En de bezuinigingen treffen de mensen ook op clutureel gebied. Dat is nogal wat, dat heeft ook te maken met het leggen van contacten en communicatie. Ten slotte legt Anneke uit waar zij naar op zoek is: medestanders vinden in de strijd tegen dit beleid. Bundeling van zelforganisaties om een vuist te kunnen maken.
Ook Saskia Hubelmeijer toonde haar verontwaardiging over de beleidsmaatregelen. Zij kan het begrip eigen verantwoordelijkheid moeilijk nog over de lippen krijgen en ziet er ook de hand van Mark Rutte en de VVD in.
Na deze inleidingen volgde een discussie, waarna een aantal aanbevelingen werden aangenomen. In de discussie kwam vooral naar voren dat oudere migranten veel te maken hebben met eenzaamheid. Meer dan 80% leeft alleen en praten over de eigen problemen is taboe. Vrijwilligerswerk geeft mensen de kansen zichzelf weer te gaan waarderen, eigenwaarde bevestigd te zien.
Aanbevelingen
  • Vrijwilligerswerk voor migranten met een beperking is vaak moeilijk te krijgen. Om uit hun isolement te komen is het juist heel erg belangrijk om wel vrijwilligerswerk te hebben, organisaties staan daar heel vaak niet voor open.
  • De moeilijk bereikbare mensen onder de migranten en vluchtelingen vragen niet vanzelfsprekend om hulp terwijl dat hard nodig is. Soms heel specialistische hulp omdat zij trauma’s hebben vanuit hun moederland. Soms zijn hele gezinnen geïsoleerd. – Anneke Bolle spreekt af met Malène Duijst en Ahmed El Mesri om dit onder de aandacht te brengen bij de Regenbooggroep.
  • Mantelzorg wordt vaak genoemd door de overheid. Maar de groep waar het om draait wordt veelal niet bereikt, omdat de groep niet in beeld is. De activiteiten die worden aangeboden zijn niet passend op wat de mantelzorger nodig heeft.
Het geld voor ondersteuning van Mantelzorgers gaat zo naar projecten waarbij de doelgroep die geïsoleerd is niet wordt bereikt en niet aan hun vragen wordt voldaan.
  • De oudere migranten, de mensen die hier in de jaren 1970 naar toe zijn gekomen is een groep die niet gewend is om hun problemen en ziekten onder de aandacht te brengen. Bij deze zogenaamde ‘oudere migranten’ is veel meer dan bij andere ouderen sprake van beperkingen, ziekte en een hulpvraag.
  • Het is nodig dat de huizen/instellingen voor ouderen meer cultuursensitief zijn. Oudere migranten willen soms samen met andere mensen uit hun moederland de oude dag doorbrengen. Zij blijven vaak tot op hoge leeftijd thuis omdat de tehuizen voor hen niet aantrekkelijk zijn en er geen ruimte is voor hun gebruiken. De 75 + migranten willen best naar een verzorgingstehuis als zij zich daar meer thuis zouden voelen, als er rekening met hun eetgewoonten wordt gehouden en indien zij contact kunnen leggen met de mensen die er wonen en werken. Je voelt je meer welkom als je je herkent in de anderen en ook de medewerkers.
  • Door de hoge parkeerkosten lopen eenzame mensen met een beperking bezoek mis van vrijwilligers. Geld is vaak een probleem. In Den Haag hebben burgers een bezoekerspas waarop zij hun bezoek gratis kunnen laten parkeren. Waarom kan dat niet in Amsterdam? In ieder geval voor de mensen die een beperking hebben en voor hun sociale contacten afhankelijk zijn van bezoek dat bij hen komt?
Redactie: Arthur Vreede
© Stichting Onze Hoop